Les 2: Medicijnen

H 6 Medicijnen
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H 6 Medicijnen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
De leerdoelen van dit hoofdstuk zijn:

  • heeft basiskennis van de werking en bijwerkingen van veelvoorkomende medicatie basiskennis: soorten/vormen/verpakkingswijzen/houdbaarheid/bewaren/afval medicijnen
  • heeft basiskennis van aandoeningen aan de zintuigen in relatie tot druppels en zalven
  • kan bijwerkingen signaleren en herkent de interactie tussen verschillende soorten medicatie
  • kan werken met medicatieoverzichten en soorten uitgiftesystemen/baxtersysteem
  • kan de juiste medicijnen aanreiken aan de cliënt
  • kan de medicatie die hem is aangereikt controleren en registreren aan de hand van de apothekerslijsten
  • kan medicatie toedienen uit uitgiftesysteem/baxtersysteem, via de mond, ogen, huid en neus
  • kan de huid van de cliënt zalven
  • kan de ogen van de cliënt druppelen/zalven
  • kan de oren van de cliënt druppelen
  • kan de neus van de cliënt druppelen
  • kan Microlax toedienen.

Slide 2 - Tekstslide

Als Helpende plus hoef je geen uitgebreide kennis van medicijnen te hebben, maar basiskennis is wel noodzakelijk.
Toedienen van medicatie
  • Alleen medicatie geven wat is voorgeschreven door een arts EN op de toedieningslijst staat
  • Zelfzorgmedicatie mag niet gegeven worden!

  • De arts is verantwoordelijk voor het voorschrijven de medicatie
  • De apotheek zorgt voor een actuele toedieningslijst

  • Basiskennis van medicatie is noodzakelijk

Slide 3 - Tekstslide

Als Helpende plus hoef je geen uitgebreide kennis van medicijnen te hebben, maar basiskennis is wel noodzakelijk.

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten middelen
  • UR = uitsluitend op recept

  • NR = Niet receptplichtig

  • Homeopatische middelen (Geneesmiddelenwet)

  • Alternatieve geneesmiddelen


Slide 5 - Tekstslide

Als Helpende plus hoef je geen uitgebreide kennis van medicijnen te hebben, maar basiskennis is wel noodzakelijk.
Geef een voorbeeld van een niet-receptplichtig medicijn

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent indicatie?
A
is de aandoening waarvoor de arts het medicijn voorschrijft
B
kan een medicijn de aandoening of ziekte verergeren
C
Een reden om het medicijn niet te geven

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meneer Bilal heeft de laatste dagen veel pijn in zijn knieën. In de avond smeert hij die vaak in met Spiroflor. Als jij ’s avonds langskomt om meneer Bilal te helpen bij het omkleden voor de nacht vraagt hij of jij ook nog even zijn knieën wilt insmeren met Spiroflor. Meneer Bilal kijkt je vragend aan en zegt dat al je collega’s dat altijd doen.
Wat doe jij? Leg uit waarom

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw medicijn
  • Werkzame stof
  • Hulpstof = 
  • Generiek geneesmiddel (merkloos middel en goedkoper) 

Slide 9 - Tekstslide

Als Helpende plus hoef je geen uitgebreide kennis van medicijnen te hebben, maar basiskennis is wel noodzakelijk.
Zoek op de werkzame stof en hulpstoffen van
Allerfre

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Termen 
  • Dosering =  hoeveelheid cliënt in 1 x mag innemen 
  • Houdbaarheid = medicijnen zijn beperkt houdbaar; controleer op houdbaarheidsdatum


  • LOT en MFD geven de datum aan waarop het geneesmiddel werd gemaakt. A=jan, B=feb etc.
  • EXP, Exp. of Exp.dat. geven uiterste gebruikersdatum aan.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LOT 19 C 20 EXP. 1/5/2022
A
Gemaakt op 19 maart 2020 en te gebruiken tot 1 mei 2022
B
Gemaakt op 20 maart 2019 en te gebruiken tot 1 mei 2022
C
Gemaakt op 19 mei 2020 en te gebruiken tot 5 januari 2022
D
Gemaakt op 20 mei 2019 en te gebruiken tot 5 januari 2022

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geneesmiddelendistrubitiesysteem
  • Medicijnen per zakje voor 1 inname moment.
  • Per week geleverd.
  • Op elk zakje staan: voorletter(s), achternaam, de apotheek, de medicijnen die in het zakje zitten, de dosering en een omschrijving van de vorm, kleur, tablet/dragee/capsule, zodat je kunt zien welke pil welk medicijn is.
  • Losse medicatie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Baxtersysteem - regels, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid
  • Controleer per innamemoment aan de hand van toedieningslijst (2e controle)

  • Verkeerd medicijn in baxterrol of medicijn ontbreekt is apotheek aansprakelijk
  • Behandeld arts is verantwoordelijk voor het doorgeven van de juiste medicatie (aansprakelijk)
  • Apotheek moet toedieningslijst vervangen of aanpassen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 J's bij medicatieverstrekking
Juiste zorgvrager
Juiste medicatie
Juiste wijze van toedienen
Juiste dosering
Juiste tijd

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen in vaste vorm
Verschillende vormen van pillen, elk met een hun eigen functie. 
Sommige pillen werking pas in slokdarm, maag of juist pas in de darmen

Tablet
Dragees
Capsules
Bruistablet
Smelttablet
Zetpil

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Capsules moeten heel doorgeslikt worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dragees hebben een gladde coating, omdat het de nare smaak verbergt en zorgt ervoor dat het geneesmiddel in de maag uit elkaar valt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Bij een suspensie is het belangrijk om voor inname goed te schudden zodat de werkzame stof gelijkmatig is verdeelt. 

Handig om te weten: zie boek blz.115

Benoemen:
Druppelvloeistof, gels, spray en klysma
paracetamol
A
is een symptoom bestrijder
B
is een medicijn ter preventie van hoofdpijn
C
wordt gebruikt als supplement

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Curatieve werking betekent:
A
aanvullend
B
genezend

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vitamine D suppletie betekent: het tekort aan vitamine D aanvullen
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

met medicatie ter preventie willen we
A
een ziekte behandelen
B
voorkomen dat er een ziekte ontstaat

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

medicatie via de huid noemen we:
medicatie via de mond noemen we:
medicatie via anus noemen we:
medicatie via het oog noemen we:

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Blz. 119

Met deze vormen van toediening krijg je het meest te maken.

Slide 27 - Tekstslide

Blz. 123

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

welke indicaties zijn er voor oogdruppels?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

bij "gewenning" heeft een zorgvrager steeds meer nodig van het medicijn
A
Juist
B
onjuist

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als diverse medicijnen elkaars werking beinvloeden, dan noemen we dit
A
interactie
B
contra indicatie
C
bijwerking

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat doe je als een zorgvrager de medicatie weigert in te nemen? 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bij weigering van medicatie kan je het beste:
A
rustig blijven en uitleggen waarom het medicijn nodig is
B
informatie geven over de (bij)werking van het medicijn
C
eerdere ervaringen van de zorgvrager met het medicijn bespreken
D
A, B en C zijn juist

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

systemische of lokale werking van medicijnen 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw van Veen heeft al geruime tijd last van droge ogen. Sinds een week gebruikt ze hiervoor oogdruppels

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Karel heeft oorpijn. Hij is naar de dokter geweest en deze heeft hem oordruppels voorgeschreven.

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

mevrouw de Boer heeft een depressie. ze gebruik paroxetine 1xdd 10 mg per os

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen in praktijklokaal

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies