Possessives

Possessives
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Possessives

Slide 1 - Tekstslide

The planning of today
  • Grammar: possessives
  • Practice grammar
  • Study All Right vocab

Slide 2 - Tekstslide

Possessives
Om aan te geven dat iets van iemand is (oftewel bezit) gebruik je 's.
Je gebruikt 's dus om bezit aan te geven van een persoon of een dier.
Voorbeeld: Jamie's book
The sheep's wool

Slide 3 - Tekstslide

Possessives
Als het woord in het meervoud eindigt op een -s zet je er alleen een ' achter.
voorbeeld: de schoenen van mijn broers - My brothers' shoes

voor dingen of plaatsen gebruik je; of.
voorbeeld: the President of the United States.

Slide 4 - Tekstslide

Choose the correct option:
De ramen van het huis
A
the windows of the house
B
the house's windows
C
the house' windows

Slide 5 - Quizvraag

Choose the correct one:
Dit is het boek van mijn zussen.
A
This is my sisters' book
B
This is my sister book's
C
This is my sisters's book
D
This is my sisters book

Slide 6 - Quizvraag

Choose the correct option:
Dat is de telefoon van Sami
A
That is Samis phone
B
That is Sami's phone
C
That is Samis' phone

Slide 7 - Quizvraag

Choose the correct option:
Dat zijn de schoenen van mijn ouders
A
Those are my parents shoes
B
Those are my parents's shoes
C
Those are my parents' shoes
D
Those are the shoes of my parents

Slide 8 - Quizvraag

Choose the correct option:
Dit zijn de voeten van Michael
A
These are Michaels' feet
B
These are Michael's feet
C
These are Michaels feet
D
These are the feet of Michael

Slide 9 - Quizvraag

Choose the correct option:
Dat is het boek van Tess
A
that is Tess's book
B
that is Tess book
C
that is Tes'ss book

Slide 10 - Quizvraag

Choose the correct option:
De kleuren van de muren
A
the wall's colours
B
the colours of the walls
C
the walls' colours

Slide 11 - Quizvraag

Choose the correct one:
Het dak van het huis
A
the roof of the house
B
The house's roof
C
the houses' roof

Slide 12 - Quizvraag

Paragraph 1.4
Exercises of today:
  • paragraph 1.4: exercise 8 - 9 - 10 - 11 

Done with the exercises?
  • Study All Right words of paragraph 1.2 + 1.3 

Slide 13 - Tekstslide