5.1 Leenheren en leenmannen

5.1 Leenheren en leenmannen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

5.1 Leenheren en leenmannen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Samenleving van de jager-verzamelaars
landbouwsamenleving
landbouw-stedelijke samenleving
industriële samenleving
informatie samenleving

Slide 3 - Sleepvraag

Na welke ontwikkeling begint de vroege middeleeuwen?
A
Het West- Romeinse Rijk komt ten val
B
De pestepidemie breekt uit
C
Er ontstaat een landbouwstedelijke samenleving in West-Europa
D
Het Christendom wordt verspreid in West- Europa

Slide 4 - Quizvraag

Wat was een economisch gevolg van het verdwijnen van het West-Romeinse Rijk?
A
Steden liepen leeg en men leefde op het platteland
B
Germaanse koningen namen de macht over
C
Romeinse soldaten konden de limes niet goed verdedigen
D
Er kwam een keizer in het Oost-Romeinse Rijk aan de macht

Slide 5 - Quizvraag

Wat was een politiek gevolg van het verdwijnen van het West-Romeinse Rijk?
A
De handel ging achteruit
B
Er kwamen nieuwe keizers
C
Er ontstonden Germaanse koninkrijken
D
Er ontstond een agrarische samenleving

Slide 6 - Quizvraag

Romeinse Rijk
sterk bestuur & leger
veiligheid voor de burgers
veel handel
steden
agrarisch-urbane samenleving

Middeleeuwen
Versnipperd bestuur
onveilig

handel & nijverheid verdwijnen
geen steden 

agrarische samenleving

boeren hadden het zwaar in de middeleeuwen!

Slide 7 - Tekstslide

Het Frankische Rijk
Clovis Childeric (5de eeuw) en daarna Karel de Grote (8ste eeuw) verenigden de Franken :
- Krijgerscultuur
- Hingen het christendom aan

Maar hoe zou je dit Rijk kunnen besturen?

Slide 8 - Tekstslide

of vazallen
dit is het gebied van de vorst: te groot om alleen te besturen --> stukjes worden " uitgeleend aan leenmannen" om te besturen
Tekst

Slide 9 - Tekstslide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 10 - Tekstslide

Zet de woorden op de juiste plek in de tekst.
Hoe bestuurde Karel de Grote zijn Rijk?
Na het einde van het ...... komen in Europa de ...... aan de macht. Hun koning ...... kon niet alles alleen besturen. Daarom leent hij stukken land uit aan ...... Zij besturen dat stuk land voor hem. In ruil daarvoor ...... ze belasting, hielpen hem in een ...... en zworen ...... aan hem. Deze manier van besturen noemen we het ...... Ridders waren ...... te ...... en moesten ...... voor de leenheer als er een oorlog was. 
Romeinse Rijk
Friezen
Franken
Karel
Clovis
leenmannen
leenheren
betalen
kregen
oorlog
vrede
trouw
voet
leenstelsel
soldaten
paard
vechten

Slide 11 - Sleepvraag

Lees 5.1
Maken vragen 5.1

Slide 12 - Tekstslide

Dit systeem heet het  ....
Feodaal stelsel 
Leenman
Leenheer
Koning
Edelen

Slide 13 - Sleepvraag

     Probleem: rijk is te groot om alleen te besturen
oorzaken:
1.  na de Romeinen verdwijnen  steden, wegen en daarmee handel en geld
==> dus er is geen geld om  leger of ambtenaren te betalen
2.  het rijk wordt door allerlei vijanden bedreigd (Vikingen, Arabieren)
3.  slechte verbindingen: Karel de Grote reist veel door zijn rijk om te laten zien dat hij de macht heeft

Slide 14 - Tekstslide

         Oplossing: Het Feodalisme = politiek systeem
          = manier van besturen  
  • leenheer: vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door een leenman (in leen geeft).
  • leenman: (vazal) edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer in ruil voor trouw. Opbrengsten van het gebied zijn voor de leenman.
  • Feodalisme: bestuurssysteem waarbij een leenheer grond in leen geeft aan een leenman in ruil voor bepaalde diensten.

Slide 15 - Tekstslide

Het leenstelsel is een ... systeem
A
politiek
B
juridisch
C
economisch
D
sociaal

Slide 16 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de omschrijving?

'Edelman die een gebied bestuurt in opdracht van iemand.'
A
Leenheer
B
Leenman
C
Vazal
D
Bisschop

Slide 17 - Quizvraag

Wat waren gevolgen van het feodale/leenstelsel?
A
Koning werd te machtig
B
Versnippering in het rijk
C
Iedereen steunde de koning trouw
D
Niemand wist meer wie de leenheer was

Slide 18 - Quizvraag

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 19 - Tekstslide

Leenstelsel
Hofstelsel
Horigen
Domein
Economie
Politiek 
Leenheer
Trouw / macht
Autarkisch

Slide 20 - Sleepvraag

Horigen
Leenman
Achterleenman
Leenheer

Slide 21 - Sleepvraag

Koning
Leenman
Achterleenman
Horigen

Slide 22 - Sleepvraag

-Wie is wat? 

Verbind de uitspraken en titel bij het juiste plaatje.
Monnik
Non
Paus
Priester

Slide 23 - Sleepvraag

Verschil hofstelsel - leenstelsel
leenstelsel gaat over politiek, de manier waarop het land bestuurt wordt
hofstelsel gaat over economie, de middelen van bestaan van de middeleeuwers en sociale verhoudingen 

Slide 24 - Tekstslide

Sleep de kenmerken naar het juiste begrip
Feodale stelsel
Hofstelsel
Leenheer
Horige
Economisch
Politiek
Herendiensten
Leenman

Slide 25 - Sleepvraag

Aan het eind van tijdvak 3 ontstond het leen/feodaal stelsel. Waarom zorgde het feodaal stelsel voor een machtsafname van de koning(en)?
A
Er werd te veel belasting geheven.
B
De koning moest veel oorlogen voeren.
C
De koning verloor controle over de leenmannen.
D
De Vikingen verwoestten vele leengebieden.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

In dit hoofdstuk
5.1 Leenheren en leenmannen
5.2 Europa wordt christelijk
5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
5.4 De opkomst van de islam

Slide 30 - Tekstslide

5.1 Leenheren en leenmannen

Slide 31 - Tekstslide

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe Karel de Grote een machtig koning en keizer werd over een groot rijk
  • Op welke manier Karel zijn rijk bestuurde

Slide 32 - Tekstslide

In deze paragraaf leer je:
  • Waardoor in Europa onveiligheid ontstond en welke gevolgen dit had
  • Welke plaats ridders hadden in de samenleving

Slide 33 - Tekstslide

Het Frankische rijk
De Franken waren een Germaans volk dat na de ondergang van het West-Romeinse rijk in 476 een koninkrijk had gesticht in België en Frankrijk
In de daaropvolgende eeuwen hadden Frankische koningen hun rijk steeds verder uitgebreid
In 768 werd Karel de Grote koning van het Frankische rijk
Hij veroverde met zijn legers grote delen van Europa
Toen Karel in 814 stief, bestond zijn rijk uit een groot deel van Europa
Veroveringen door Karel de Grote vanaf 768

Slide 34 - Tekstslide

2

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Bestuur
Het besturen van het enorme Frankische rijk was niet eenvoudig
De oude Romeinse wegen waren vervallen, het land was moeilijk begaanbaar en van de steden uit de Romeinse tijd was nog maar weinig over
Vanwege de lange afstanden in het rijk was het moeilijk om te overleggen en politieke zaken te regelen
Karel reisde daarom zelf rond en liet op die manier zijn gezag (macht, overwicht) zien
Op verschillende plekken liet hij paleizen bouwen om in te verblijven, zoals zijn paleis in Nijmegen. Zijn belangrijkste paleis stond in Aken
Karel de Grote in Aken in 808

Slide 37 - Tekstslide

Leenstelsel
Karel bestuurde zijn rijk met hulp van hertogen en graven
Dit waren hoge edelen die door Karel waren benoemd om een gebied te besturen: een hertogdom of een graafschap
Als een graaf of hertog benoemd werd sprak, sprak hij een eed van trouw uit
Hij beloofde de koning met raad en daad bij staan
De edelman was van nu leenman of vazal en de koning was zijn leenheer
Karel gaf het gezag over een gebied wel aan de leenman, maar dat gebied werd niet het bezit van de leenman
De leenman kreeg het gebied in leen

Slide 38 - Tekstslide

Leenstelsel
1. De leenman mocht in het gebied belasting innen
2. Hij moest rechtspreken namens de koning en zorgen voor de veiligheid
3. En hij moest militairen leveren voor het leger van de koning
Als Karel in een paleis verbleef, riep hij leenmannen uit de omgeving bijeen om te overleggen, conflicten op te lossen en wetten bekend te maken
Ook stuurde hij boodschappers met brieven naar leenmannen die ver weg woonden
Dit bestuursysteem met leenheren een leenmannen heet het leenstelsel of feodalisme

Slide 39 - Tekstslide

Politieke verdeeldheid
Na de dood van Karel in 814 werd hij opgevolgd door een aantal zwakkere vorsten
Er ontstond verdeeldheid en het rijk viel uiteen in twee rijken: het West- en Oost-Frankische rijk
Onder de zwakke koningen veranderde de verhouding tussen leenheren en leenmannen
Hertogen en graven behandelden hun gebied steeds meer als hun eigen bezit, terwijl ze het in leen hadden
De zwakke koningen stonden toe dat het gezag over een gebied erfelijk werd


Verdeling van het Frankische rijk na de dood van Karel

Slide 40 - Tekstslide

Een onveilige tijd
In de 9e en 10e eeuw werd Europa minder veilig door invallen van Vikingen
Vikingen waren Germanen uit Scandinavië die met hun boten langs de Europese kusten en rivieren kerken en stadjes aanvielen
Door de groeiende onveiligheid gingen edelen kastelen bouwen om zichzelf en hun volk te beschermen
De eerste kastelen waren van hout en later van steen
Edelen namen voetsoldaten en ridders (militairen te paard) in dienst om te zorgen voor orde en veiligheid in hun gebied
Het muiderslot
Een kasteel van hout uit de vroege middeleeuwen

Slide 41 - Tekstslide

Politieke verdeeldheid
De hoge edelen gingen zelf leenmannen benoemen
Deze achterleenmannen waren trouw aan hun eigen leenheer en bestuurden namens hem een kleiner gebied
Ook deze achterleenmannen gingen zich steeds minder aantrekken van hun leenheer en hun gebieden zelfstandig besturen
Door deze politieke verdeeldheid waren er veel conflicten en oorlogen tussen koningen, hoge edelen en lage edelelen

Slide 42 - Tekstslide

Ridders
  • In de middeleeuwen (500-1500) waren ridders het krachtigste onderdeel van van de legers in Europa
  • De eerste ridders waren soldaten uit de legers van de edelen
  • Vanaf 1100 konden alleen edelen nog ridder worden
  • Zij moesten zich ridderlijk gedragen: moedig, trouw en rechtvaardig
  • Vorsten organiseerden toernooien waarin ridders zich konden bewijzen
Ridders droegen een helm ter berscherming
Op hun lichaam droegen ridders een ijzeren harnas
Ridders streden te paard

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Zet de woorden op de juiste plek in de tekst.
Hoe bestuurde Karel de Grote zijn Rijk?
Na het einde van het ...... komen in Europa de ...... aan de macht. Hun koning ...... kon niet alles alleen besturen. Daarom leent hij stukken land uit aan ...... Zij besturen dat stuk land voor hem. In ruil daarvoor ...... ze belasting, hielpen hem in een ...... en zworen ...... aan hem. Deze manier van besturen noemen we het ...... Ridders waren ...... te ...... en moesten ...... voor de leenheer als er een oorlog was. 
Romeinse Rijk
Friezen
Franken
Karel
Clovis
leenmannen
leenheren
betalen
kregen
oorlog
vrede
trouw
voet
leenstelsel
soldaten
paard
vechten

Slide 45 - Sleepvraag

Wie nam de macht van de Romeinen in West-Europa over?

Slide 46 - Open vraag

Hoe noemen we deze nieuwe periode?
A
Romeinse tijd
B
Middeleeuwen
C
Middeneeuwen
D
Griekse tijd

Slide 47 - Quizvraag

Omhakken van heilige bomen. Germanen geloofde niet in één god als de Christenen maar in meerdere goden. Karel de Grote wilde dat iedereen in zijn rijk Christelijk was en verbood andere geloven. 
In Rome woont de paus. Hij is het hoofd van de kerk en dus van alle christenen. Rijke mannen (Edelen) vinden dat hij zijn werk niet goed doet en sluiten hem op. De paus ontsnapt uit zijn kerker en vlucht naar Karel die de paus gehoorzaamt. Die zorgt ervoor dat de paus weer de baas wordt in Rome. Als dank kroont de paus hem in het jaar 800 tot Keizer
Na veel veldtochten is Karels rijk bijna net zo groot als Europa nu. Hij is de eerste met zo'n groot land na de Romeinen. Daarom noemen we hem ook wel Vader van Europa. Rust en eenheid is belangrijk in zo'n enorm rijk. Daarom laat Karel alle wetten en regels opschrijven en zorgt hij ervoor dat iedereen zich daaraan houdt.
Karel de Grote is de koning. Waarschijnlijk krijgt hij die bijnaam omdat hij zo'n groot rijk bezit. Maar hij is zelf ook groot. In de middeleeuwen zijn de mensen kleiner dan nu. Karel is 1 meter 84 en steekt met kop en schouders boven de meeste mensen uit
In de middeleeuwen kunnen veel mensen niet lezen en schrijven. Zelfs de koning niet! Als Karel een handtekening moet zetten zet hij alleen een klein streepje in het midden. Maar Karel de Grote vindt het belangrijk dat meer mensen dat leren. Daarom moeten de monniken nieuwe letters ontwikkelen. Die zijn makkelijker te lezen. We gebruiken ze nog steeds. Ook komen er scholen voor rijke jongens. Die kunnen Karel later helpen zijn rijk te besturen. 
Het is niet makkelijk om zo'n groot land te regeren. Je weet nooit of ergens een opstand uitbreekt. Karel reisde eerst zijn hele rijk door, maar daar heeft Karel iets op bedacht. Hij geeft Edelen en geestelijken (leenmannen) een stuk land te leen. In ruil daarvoor zweren deze leenmannen trouw aan de koning. En ze moeten veel doen: de rust bewaren, wetten uitvoeren en soldaten sturen voor zijn leger.
Als Karel ouder wordt wil hij niet meer zoveel reizen. Daarom zoekt hij één plek om te wonen. Hij kiest voor de stad Aken en bouwt er zijn belangrijkste palts (Paleis en kasteel). Karel de Grote sterft als hij 72 is. Dat is erg oud voor die tijd. Zijn zoon Lodewijk de Vrome volgt hem op.
Na Karels dood verschijnen er veel verhalen over hem. Een van de beroemdste is 'Karel en Elegast'. Dat verhaal wordt rond het jaar 1250 geschreven - meer dan 400 jaar na zijn dood! Voor ons zijn die middeleeuwse verhalen moeilijk te lezen. De taal is heel anders en de spelling ook.

Karel en Elegast' begint met een droom. Een engel fluistert Karel in dat hij moet opstaan om te gaan stelen. Karel wil niet (want wat als hij betrapt wordt?), maar hij is een gelovig man, dus hij gehoorzaamt de engel toch. In het pikkedonker gaat hij naar buiten. In het bos wordt hij aangevallen door een zwarte ridder. Karel verslaat hem en ontdekt dat hij Elegast heet. Op het eind van het verhaal weet je waarom de engel Karel op pad heeft gestuurd…
Karel wil goede vrienden blijven met de landen om hem heen. Hij is rijk en geeft graag dure cadeaus. Daarmee maakt hij veel indruk op andere staatshoofden. Maar zelf krijgt hij het meest bijzondere geschenk… de witte olifant Abul Abbas. Karel krijgt hem van Harun-al-Rashid, de kalief (hoofd van de gelovigen) van Bagdad. Dit is nu de hoofdstad van Irak.

Slide 48 - Tekstslide