In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Geld over en te kort
1. Bronnen van inkomen
Slide 1 - Tekstslide
Doel van de les
Je kent 3 manieren om inkomen te verwerven: - Inkomen uit arbeid - Inkomen uit bezit - Overdrachtsinkomens
Je kan uit een tabel iemands loon aflezen.
Je weet wat functies zijn
Je kan de Lorenzcurve interpreteren.
Je kan de begrippen nationaal inkomen, modaal inkomen en sociaal minimum uitleggen.
Slide 2 - Tekstslide
Soorten inkomsten
Met en zonder tegenprestatie
Inkomen met tegenprestatie - inkomen uit arbeid - inkomen uit bezit
Inkomen zonder tegenprestatie - overdrachtsinkomens
Slide 3 - Tekstslide
Soorten inkomsten
Inkomsten uit arbeid
Loon
Prestatieloon: bonus als je goed gewerkt hebt
Eindejaarsuitkering
Vakantiegeld
Inkomen uit natura: betaald worden met goederen of diensten (auto van de zaak, telefoon... )
Slide 4 - Tekstslide
Soorten inkomsten
De loonschaal
Het loon van een docent hangt af van zijn ervaring (tredes).
Het loon van een docent hangt af van zijn functie, talenten of diploma's (schaal LB, LC of LD).
Slide 5 - Tekstslide
Soorten inkomen
Inkomsten uit bezit
Rente (spaargeld)
Dividend (aandelen)
Winst (eigen bedrijf)
Huur (huis)
Pacht (grond)
Slide 6 - Tekstslide
Inkomen
Nationaal inkomen
Alle inkomens uit arbeid en bezit in een land bij elkaar opgeteld
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Soorten inkomen
Personele inkomensverschillen
Het nationaal inkomen is oneerlijk verdeeld omdat niet iedereen evenveel verdient.
In rijke landen zijn de verschillen tussen hoge en lage lonen kleiner.
Het meest voorkomende inkomen noemen we het modaal inkomen.
Om het verschil tussen arm en rijk kleiner te maken, is er een derde vorm van inkomen:
overdrachtsinkomens
Slide 9 - Tekstslide
Geld over en te kort
2. Inkomens zonder tegenprestatie
Slide 10 - Tekstslide
Inkomen
Soorten inkomsten
Inkomen met tegenprestatie - inkomen uit arbeid - inkomen uit bezit
Inkomen zonder tegenprestatie - overdrachtsinkomens
Slide 11 - Tekstslide
Overdrachtsinkomsten
Kinderbijslag
Kinderen kosten veel geld (gemiddeld een huis per kind)
Voor kinderen tot maximaal 18 jaar.
Ouders/verzorgers krijgen elk kwartaal kindergeld ongeacht hun inkomen.
Betaald met belastinggeld
Slide 12 - Tekstslide
Overdrachtsinkomsten
STUDIEFINANCIERING
Voor scholieren en studenten vanaf 18 jaar.
Basisbeurs voor iedereen
Aanvullende beurs bij laag loon ouders
Slide 13 - Tekstslide
Overdrachtsinkomsten
Huurtoeslag
Iedereen heeft recht op eenvoudig onderdak.
Alleen als een te groot deel van je inkomen naar huur gaat.
Betaald met belastinggeld
Slide 14 - Tekstslide
Overdrachtsinkomsten
Zorgtoeslag
Zorgverzekering is verplicht. Hiervoor betaal je een premie.
Wie een laag inkomen heeft, heeft recht op een tegemoetkoming; de zorgtoeslag
Slide 15 - Tekstslide
Overdrachtsinkomsten
Bijstand
Iedereen heeft recht op het sociaal minimum.
Dit is het inkomen waarvan je moet kunnen leven.
Een alleenstaande zonder kinderen heeft minder nodig dan een alleenstaande met kinderen.
De bijstand is een uitkering voor mensen onder het sociaal minimum. Je mag dan niet te veel spaargeld hebben en bent verplicht om regelmatig te solliciteren.
Slide 16 - Tekstslide
Geld over en te kort
3. Budgetteren
Slide 17 - Tekstslide
Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)
Slide 18 - Tekstslide
Benzine tanken hoort bij de ...
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten
Slide 19 - Quizvraag
Reparatie van een computer?
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten
Slide 20 - Quizvraag
Aankoop van een cd-speler?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten
Slide 21 - Quizvraag
Een abonnement op een tijdschrift?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten
Slide 22 - Quizvraag
Aankoop van shampoo?
A
vaste lasten
B
dagelijkse uitgaven
C
incidentele uitgaven
Slide 23 - Quizvraag
Contributie hockey
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven
Slide 24 - Quizvraag
Abonnement van je telefoon
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten
Slide 25 - Quizvraag
Welke soorten uitgaven kun je hebben?
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Video
Budgetteren
Budgetplan = Overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren = Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten
Slide 28 - Tekstslide
Geld tekort? 3 oplossingen
Inkomsten vergroten
Geld lenen als het echt niet anders kan
Bezuinigen (= uitgaven verminderen)
Let op! Je kunt niet meteen op vaste lasten bezuinigen
(= abonnementen etc.)
Slide 29 - Tekstslide
NIBUD
Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
Onderzoek naar inkomsten en uitgaven van mensen
Advies geven over omgaan met geld
Advies over het maken van een overzicht van inkomsten en uitgaven.