H1 en H2 Oefenen toets, antwoorden proeftoets, gs 3tl


Koude Oorlog 

Oefenen SE
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Koude Oorlog 

Oefenen SE

Slide 1 - Tekstslide


Wat betekent Koude Oorlog?
A
Een oorlog gevoerd in een koude periode
B
Een oorlog waarin veel actie ondernomen wordt
C
Een oorlog waarin weinig actie ondernomen wordt
D
Een oorlog in de winter.

Slide 2 - Quizvraag

We laten de Koude Oorlog in 1917 beginnen óf na:
A
de nederlaag van Duitsland (mei 1945)
B
de dood van Roosevelt (april 1945)
C
de nederlaag van Japan (augustus 1945)
D
het aftreden van Churchill (augustus 1945)

Slide 3 - Quizvraag

Waarom zeggen
sommigen 1917-1922?

Slide 4 - Woordweb

Waarom 1917?
Waarom 1945?

Slide 5 - Tekstslide



In 1917 want: de Russische Revolutie leidde tot de opkomst van het communisme.


In 1945 (meest logisch) want: moment dat de supermachten (Sovjet-Unie en Verenigde Staten) als overwinnaars uit WO2 kwamen en hun invloedssferen wilden uitbreiden.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de 2e wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.

Slide 7 - Quizvraag

Wirtschaftswunder
De Marshallhulp sloeg aan: de BRD (west-Duitsland) kon het land weer snel economisch sterker maken/opbouwen.

Dit noem je het Duitse economische wonder, het wirtschaftswunder. Er kwam een stabiele democratie in de BRD en het land mocht lid worden van de NAVO als beloning.

Slide 8 - Tekstslide

De DDR (Oost-Duitsland) bleef achter. Wat deden de mensen die er woonden?
A
Zij demonstreerden en wilden Marshallhulp
B
Zij wilden een beter leven en vluchtten naar de BRD
C
Zij accepteerden hun lot want zij hielden van hun leider

Slide 9 - Quizvraag


Welke overeenkomst is er tussen de drie donkergrijs gekleurde landen (1, 2 en 3)?
Gebruik de bron
A
Deze landen hadden een communistische regering.
B
Deze landen kenden een democratische regeringsvorm.
C
Deze landen vormden samen een militair bondgenootschap.
D
Deze landen waren dictaturen.

Slide 10 - Quizvraag


Welke gebeurtenis zie je in de bron?
Gebruik de bron
A
De bouw van de Berlijnse Muur
B
De Amerikaanse luchtbrug tijdens de blokkade van Berlijn
C
De tweefrontenoorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog
D
De Amerikaanse invasie van Berlijn aan het eind van de Tweede Wereldoorlog

Slide 11 - Quizvraag

Blokkade van Berlijn
Westen bedenkt een nieuwe munt: de D-mark. Kan alleen mee betaald worden in westelijk (kapitalistisch) deel van Duitland!
Stalin is boos, blokkeert Berlijn. Hij wil de stad uithongeren.

Frankrijk, GB, VS zetten een luchtbrug op. Vliegtuigen brengen voedsel, kleding, medicijnen, grondstoffen naar Berlijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit wat er tijdens de blokkade van Berlijn is gebeurd.

Slide 13 - Open vraag


Welke bewering over de Blokkade van Berlijn is juist?
A
Als gevolg van de blokkade zocht Stalin toenadering tot het Westen.
B
De aanleiding was een bezoek van president Kennedy aan Berlijn.
C
De oorzaak was de dreiging van de NAVO met een wapenwedloop tegen de Sovjet-Unie.
D
Door de luchtbrug ontstond in West-Berlijn geen hongersnood.

Slide 14 - Quizvraag


Naar aanleiding van welke gebeurtenis werd het Warschaupact in 1955 opgericht?
A
de aanleg van het IJzeren Gordijn dwars door Europa
B
de bouw van een muur tussen Oost- en West-Berlijn
C
de stichting van de DDR door de communisten
D
de toetreding van de BRD tot de NAVO

Slide 15 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je
A
Berlijnse muur
B
Bombardement Berlijn
C
Luchtbrug
D
Marshallhulp

Slide 16 - Quizvraag

De containmentpolitiek houdt het volgende in:
A
Het kapitalisme indammen
B
Het liberalisme indammen
C
Het socialisme indammen
D
Het communisme indammen

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Op de Conferentie van Jalta waren de drie hoofdrolspelers:
A
Churchill, Stalin en Chamberlain
B
Attlee, Roosevelt en Stalin
C
Churchill, Roosevelt en Stalin
D
Attlee, Churchill en Stalin

Slide 19 - Quizvraag

Het belangrijkste onderwerp van de conferentie van Potsdam was:
A
Oprichting van de Verenigde Naties
B
Duitsland verdeeld in 4 bezettingszone's
C
Een overeenkomst over de nazi's
D
Democratische verkiezingen in Europa

Slide 20 - Quizvraag

Kritieke momenten Koude oorlog
- Vorming NAVO (1949) en
  Warschaupact (1955)
- Stichting DDR en BRD (1945)
- Bouw Berlijnse muur (1961-1989)

Naast de NAVO is er nog een organisatie, de VN. Dit betekent Verenigde Naties, opgericht in 1945. Het doel: vrede bewaren!

https://images.app.goo.gl/ET7kR2dhYnUvqS8E7

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden proeftoets

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 1 t/m 4
1. De Koude Oorlog begint in 1945 want... Duitsland wordt verdeeld, machtsblokken communisme en kapitalisme komen tegenover elkaar te staan en willen allebei invloed.
2. Hij kan ook in 1917 beginnen want... Toen was de Russische Revolutie onder leiding van Lenin. De Tsaar wordt afgezet en het communisme kwam op en moest verspreid worden.
3. Zin 1: waar. Zin 2: waar. Zin 3: niet waar.
4. Stalin werkte tot* 1941 samen met Hitler, zij hadden een niet-aanvalsverdrag. Ook al was één van de landen in oorlog met een land, SU en DU zouden elkaar NIET aanvallen.

*In de proeftoets staat vanaf terwijl hier tot moet staan!

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 5 t/m 7
5. Duitsland werd verdeeld in vier bezettingszones door GB, FR, VS en SU. Leiders op de conferentie in Potsdam: Truman (VS), Attlee (GB) en Stalin (SU). We noemen ze de grote drie. Zij hoorden bij de geallieerden: de landen die de wereld bevrijdden van Duitsland in WO II.
6. Het Marshallplan zorgt ervoor dat het communisme niet verspreidt omdat het communisme niet kan ontstaan in landen die rijk zijn. Alleen arme landen zijn gevoelig voor het communisme. Er werd namelijk geld/goederen/grondstoffen aan de BRD gegeven en deels geleend. Zo kwam de kapitalistische BRD er weer bovenop: het Wirtschaftswunder. 
7. Planeconomie: Stalin bedenkt vijfjarenplannen om de Sovjet-Unie weer rijk en groot(s) te maken. Collectivisatie: (boeren)bedrijven samenvoegen in één groot bedrijf. Winst maken wordt verboden.

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 8 t/m 11
8. B
9. Het leven in de DDR was armoedig, mensen wilden vluchten naar de BRD. Dit vond de regering van de DDR niet goed: al hun intelligente mensen liepen weg naar de andere kant. Berlijn werd geblokkeerd. De Russen sloten wegen en de elektriciteit af. Om toch te kunnen zorgen voor "hun burgers" stuurden de VS eten en levensmiddelen naar West-Berlijn. Dit ging via een luchtbrug (vliegtuigen).
10. Wirtschaftswunder: snel economisch herstel na WO II in West-Duitsland. Dit werd mogelijk gemaakt door het Marshallplan. 
11. Ostpolitik is de politiek die gebruikt werd door Willy Brandt. Het betekent: ontspannings-politiek en dit was nieuw omdat Oost en West niet meer zo tegenover elkaar stonden.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Tijdlijn
1949: de NAVO wordt opgericht. 
1955: de BRD mag toetreden tot de NAVO.
          In dit zelfde jaar wordt het Warschaupact opgericht.
1961: De Berlijnse muur wordt gebouwd.
1970: Knieval in Warschau door Willy Brandt.
1989: De Berlijnse muur valt.

Slide 27 - Tekstslide