6.1, Produceren maar!

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Produceren maar!

Hoofdstuk 6.1

5 soorten werkloosheid

Wie kan ze nog benoemen? 

5 soorten werkloosheid

1. Structurele werkloosheid
2. Conjuncturele werkloosheid
3. Frictiewerkloosheid
4. Seizoenswerkloosheid
5. Regionale werkloosheid 

Leerdoelen 6.1

• Je kunt de vier productiefactoren met voorbeelden noemen.
  
• Je kunt de beloning van de productiefactoren noemen.
• Je kunt uitleggen wat een bedrijfskolom is en uitleggen wat die te maken hebben met toegevoegde waarde.
• Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.

De productiefactoren

Middelen die je nodig hebt als je iets gaat produceren:

• Kapitaal- Kapitaalgoederen, machines en gebouwen
• Arbeid- Het werk dat verricht wordt door mensen
• Natuur- Grondstoffen, zonlicht en water

Beloningen KANO

Kapitaal- rente, huur

Arbeid- loon

Natuur- pacht

Ondernemerschap- winst

Zelfstandig maken

Leerdoelen 6.1

• Je kunt de vier productiefactoren met voorbeelden noemen.
  
• Je kunt de beloning van de productiefactoren noemen.
• Je kunt uitleggen wat een bedrijfskolom is en uitleggen wat die te maken hebben met toegevoegde waarde.
• Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.
• Je kunt de afschrijving berekenen

Bedrijfskolom

• Alle bedrijven die aan een product                                     meewerken
• Toegevoegde waarde

Hoeveel € voegt het broodfabriek toe?

 

Hoe produceren?

• Arbeidsintensieve productie: naar verhouding wordt meer   met mensen geproduceerd dan met machines.
• Kapitaalintensieve productie: naar verhouding wordt meer  met machines (kapitaalgoederen) geproduceerd dan met mensen.

Filmpje landbouw

Kijkvragen:

1. Welke productiefactoren herken je in het filmpje? Geef de voorbeelden
2. Vergelijk deze landbouw met de landbouw van 100 jaar geleden. Welke verschillen? Gebruik de woorden arbeidsintensief/kapitaalintensief.

Afschrijvingen

Wat zijn afschrijvingen?

- wat zijn afschrijvingen?

Praktijkvoorbeeld afschrijving

Aanschafprijs auto €20.000,-

Wat als je over 10 jaar afschrijft?

Wat als je over 4 jaar afschrijft?

Restwaarde

Google zegt:

"Dat is de waarde die het bedrijfsmiddel vermoedelijk nog zal hebben op het moment dat u het niet meer kunt gebruiken voor uw onderneming."

Eigen woorden?

Vast % aanschafwaarde

aanschafprijs: €50.000,-

restwaarde: €10.000,-

levensduur: 5 jaar

Afschrijving = (aanschafprijs-restwaarde) : aantal gebruiksjaren

Zelfstandig maken

                          Paragraaf 6.1

     Wat je niet af hebt wordt huiswerk

Hebben we de doelen behaald?

• Je kunt de vier productiefactoren met voorbeelden noemen.
  
• Je kunt de beloning van de productiefactoren noemen en uitleggen wat die te maken hebben met toegevoegde waarde.
  
• Je kunt uitleggen wat een bedrijfskolom is.
  
• Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.
• Je kunt de afschrijving berekenen