Paragraaf 3.1: Het leven in de Sovjet-Unie DEEL 2

Wat kenmerkt een totalitaire staat?
A
Volledige vrijheid voor de burgers
B
Controle over alle aspecten van het leven
C
Beperkte overheidsinvloed
D
Democratische besluitvorming
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat kenmerkt een totalitaire staat?
A
Volledige vrijheid voor de burgers
B
Controle over alle aspecten van het leven
C
Beperkte overheidsinvloed
D
Democratische besluitvorming

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de betekenis van persoonsverheerlijking in het stalinisme?
A
Het stimuleren van economische groei.
B
Een vorm van democratie bevorderen.
C
Het verheerlijken van de persoon van Stalin.
D
Het promoten van individuele vrijheid.

Slide 2 - Quizvraag

Wat was de belangrijkste reden voor de uitbreiding van het gulagsysteem onder Stalin?
A
Het verbeteren van sociale voorzieningen.
B
Het onderdrukken van politieke tegenstanders.
C
Het promoten van vrijheid en democratie.
D
Het stimuleren van economische groei.

Slide 3 - Quizvraag

Benoem één (of meerdere) kenmerken van het Stalinisme.

Slide 4 - Open vraag

3.1: Leven in de Sovjet-Unie
Na een burgeroorlog ontstond de Sovjet-Unie; een totalitaire staat met Stalin als een paranoïde leider. Veel mensen werden vervolgd. Er kwam een planeconomie en collectivisatie.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1
3.1A: Je kunt uitleggen op welke manier de Sovjet-Unie is ontstaan.
3.1B: Je kunt beargumenteren waarom de Sovjet-Unie een totalitaire staat was.
3.1C: Je kunt het verband leggen tussen het aantreden van Joseph Stalin als leider van de Sovjet-Unie en het begin van de terreur.
3.1D: Je kunt verklaren waarom de vijfjarenplannen en de collectivisatie van de landbouw passen bij de ideologie van het communisme. 

Slide 6 - Tekstslide

Stalinisme
  • Totalitair
  • Persoonsverheerlijking
  • Indoctrinatie en censuur
  • Terreur; vervolging van alles wat verdacht was!
  • Politieke zuiveringen
  • Volk werd in de gaten gehouden door de geheime politie
3.1C

Slide 7 - Tekstslide

Planeconomie
  • Planeconomie: Overheid beslist welke producten en hoeveel een bedrijf of fabriek moest maken. Gedachte: Hogere productie, daardoor meer (economische) macht
  • Platteland: Boerderijen werden samengevoegd.
  • Collectivisatie moest voor hogere opbrengst zorgen. Iedereen die hiertegen was werd vermoord!
  • Resultaat: Lagere opbrengst, hongersnood, miljoenen slachtoffers (o.a. Oekraïne)
3.1D

Slide 8 - Tekstslide

Vijfjarenplannen
  • Doel: Van een landbouwsamenleving naar industriële samenleving
  • Gedwongen collectivisatie, dwangarbeid, hoge aantallen die gehaald moesten worden
  • “In 10 jaar een achterstand van 100 jaar in lopen”
3.1D

Slide 9 - Tekstslide

Hebben we in Nederland een planeconomie of een vrijemarkteconomie? Verklaar je antwoord.

Slide 10 - Open vraag

Waarom had de collectivisatie van de landbouw niet het gewenste effect?

Slide 11 - Open vraag

Waren de vijfjarenplannen succesvol of niet?

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag!
  • Invullen leerdoelen reader
  • Maken 5 opdrachten van paragraaf 3.1

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten paragraaf 3.1
Communisme: 2
Russische Revolutie: 3, 4
Lenin: 5
Stalin(isme): 6 t/m 12
Economie SU: 13, 14





Slide 14 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van een planeconomie?
A
Er is geen centrale planning van de economie.
B
Bedrijven hebben volledige vrijheid in economische beslissingen.
C
De prijzen worden bepaald door vraag en aanbod.
D
De overheid bepaalt de productie en distributie.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom besloot de Sovjet-Unie tot de collectivisatie van de landbouw?
A
Om de landbouwproductie te verminderen.
B
Om de buitenlandse investeerders aan te trekken.
C
Om de landbouw te moderniseren en efficiënter te maken.
D
Om de boeren meer vrijheid en zelfstandigheid te geven.

Slide 16 - Quizvraag

Wat was het belangrijkste doel dat de Sovjet-Unie wilde bereiken met haar vijfjarenplannen?
A
Snelle industrialisatie en modernisatie van de economie.
B
Verbetering van de landbouwproductie
C
Versterking van de democratie
D
Uitbreiding van het grondgebied

Slide 17 - Quizvraag