In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Werkwoordspelling
pv tt
pv vt
volt.dw
bijv. nw
Slide 1 - Tekstslide
Hoe zat het ook alweer?
pv tt: welke persoon (ik / hij / wij)? ik = ik-vorm hij = ik-vorm + t wij = hele ww
!Let op! ... jij? = ik-vorm jij ... = ik-vorm + t
pv vt: welke persoon? enkelvoud / meervoud?
e.v. = ik-vorm + de/te m.v. = ik-vorm + deN / teN
volt.dw: ge/be/ver... + ik-vorm + d / t
zwak!
Twijfel je? Vul 'koken' in en je hoort de goede vorm.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe zat het ook alweer?
pv tt: welke persoon (ik / hij / wij)? meestal: ik = ik-vorm hij = ik-vorm + t wij = hele ww
pv vt: welke persoon? enkelvoud / meervoud?
e.v. = zoals je het hoort m.v. = zoals je het hoort maar met -N
volt.dw: zoals je het hoort, zo kort mogelijk, met EN achteraan
sterk!
Slide 3 - Tekstslide
De tegenstander aanvaar...e de verkiezingsuitslag niet.
Slide 4 - Open vraag
De mensen vluch...en na de overstroming naar hoger gelegen gebieden.
Slide 5 - Open vraag
Vin... jij dat dat je broer een juiste keuze heeft gemaak...?
Slide 6 - Open vraag
Het lij... geen twijfel dat het horloge ontvreem... is.
Slide 7 - Open vraag
De uitgepu...e schaatser scheur...e zijn pak tijdens de val.
Slide 8 - Open vraag
De schaatsers werden toegejuich... door het toegestroom...e publiek.
Slide 9 - Open vraag
Hij (schrijven)... het antwoord gisteren stiekem in zijn hand.
Slide 10 - Open vraag
Die familie (verhuizen) ... bijna elk jaar.
Slide 11 - Open vraag
De leraar (worden) ... vorige les zo boos omdat jij zo vaak (lachen)....
Slide 12 - Open vraag
We (gaan)... met de fiets naar de volgende bestemming waarna we met de trein verder (reizen)....
Slide 13 - Open vraag
Hij (vergroten) ... zijn voorsprong doordat hij als eerste over de finish (sprinten)....
Slide 14 - Open vraag
Hoe zat het ook alweer?
Bijvoeglijk nw = woord dat iets over het zelfstandig nw zegt Meestal zoals je het hoort Stoffelijk bijv nw altijd met -n achteraan
Bijvoeglijk nw als volt dw = zo kort mogelijk. 1. Heeft altijd één t of één d als het een zwak ww is; 2. In een open lettergreep komen nooit twee klinkers; 3. Na een korte klinker verdubbelen we de volgende medeklinker
4. Bij sterke ww is er geen verschil tussen gewoon of volt dw als bijv nw
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeelden
1. Heeft altijd één t of één d als het een zwak ww is;
Hij verloottede cadeaus. De verlotecadeaus.
2. In een open lettergreep komen nooit twee klinkers;
De plantjes worden gepoot. De gepoteplantjes
3. Na een korte klinker verdubbelen we de volgende medeklinker
De tuin wordt netjes omgespit. De omgespittetuin.
4. Bij sterke ww is er geen verschil tussen gewoon of volt dw als bijv nw De bejaarde is geschrokken. De geschrokkenbejaarde.
Slide 16 - Tekstslide
De aardappelen zijn aangebrand
A
pv
B
volt dw
C
bijv nw
Slide 17 - Quizvraag
De aangebrande aardappelen zijn vies.
A
pv
B
volt dw
C
bijv nw
Slide 18 - Quizvraag
De vergrote foto is mooi.
A
pv
B
volt dw
C
bijv nw
Slide 19 - Quizvraag
Hij vergrootte de foto.
A
pv
B
volt dw
C
bijv nw
Slide 20 - Quizvraag
(landen, vt) Het vliegtuig ... veilig. Het ... vliegtuig
Slide 21 - Open vraag
(kneden) Het deeg wordt .... Het ... deeg.
Slide 22 - Open vraag
(redden) Het kind werd .... Het ... kind.
Slide 23 - Open vraag
(vallen) De jongen is .... De ... jongen.
Slide 24 - Open vraag
(sluiten) De winkel is .... De ... winkel
Slide 25 - Open vraag
(verzetten) Het uur is .... Het ... uur.
Slide 26 - Open vraag
De (verbreden)... straat (worden) ... gisteren opnieuw (openbreken) ....
Slide 27 - Open vraag
De (verrot) ... appel heb ik maar in de kliko (gooien)....
Slide 28 - Open vraag
Het gisteren (kopen) ... horloge is vandaag kapot (vallen) ....
Slide 29 - Open vraag
Ik (houden) ... helemaal niet van (vergroten) ... foto's.
Slide 30 - Open vraag
Dus...
Weet wanneer het een PERSOONSVORM VOLTOOID DEELWOORD BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.