W3 Reading and future forms

W3 Reading and future forms 
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

W3 Reading and future forms 

Slide 1 - Tekstslide

After today... 
I know what we're going to do at our school Christmas "do"
I know at least twenty words about science and technology 
I can use the future forms I've learnt so far 
I know what the future perfect looks like and when to use it
I know what the future continuous looks like and when to use it. 

Slide 2 - Tekstslide

Eerst een mentording 
- 22 december van 09:00 - 11:00: Kerstviering met de klas. Dit is een verplichte activiteit. 
- Deel één: een kerstquiz (met prijzen!) inclusief foute kersttruien (voor wie er één heeft, niet speciaal kopen!), drinken en appelflap 
- Deel twee: actie voor drie verschillende goede doelen. Die zal ik op de volgende slides toelichten want daar moeten jullie iets voor voorbereiden. 

Slide 3 - Tekstslide

Hier doen we zeker aan mee: 
Kerstpakketten maken voor BeBizzy. BeBizzy is een verzamel- en uitgifte punt van(kinder-)kleding, speelgoed en klein inventaris en tevens een ontmoetingsplek voor mensen in armoede, sociale isolatie of eenzaamheid. Zij zitten gevestigd in ons oude gebouw en kunnen onze steun hard gebruiken. 

Per klas maken we vier kerstpakketten. Hierover meer informatie op de volgende slide. 

Slide 4 - Tekstslide

Hier doen we zeker aan mee: 
Wat neemt IEDEREEN mee: iets leuks voor in het kerstpakket. Denk hierbij aan geurkaarsjes, houdbare etenswaren (chocolade, kerstkransjes, nootjes, koffiesiroop, chocomel), versiering voor in huis, of iets anders dat je leuk vindt om te geven. 

De volgende vier personen nemen een grote doos mee: Koen, Imme, Annika, Sophie. De doos moet nog dicht kunnen. Denk bij "groot" aan formaat boodschappenkrat. 

De volgende vier personen zorgen voor een kerstkaartje: India, Beertje, Alexandar, Krishen 

Tijdens de viering vullen we de dozen, versieren ze en leveren ze dan af in de plaza. School zorgt voor linten. Ik zal cadeaupapier meenemen. Zorg voor een etui met schaar, plakband, pennen 

Slide 5 - Tekstslide

Hier kun je ook nog aan bijdragen
PETflessen meenemen voor Ubundu in Oeganda, een project waarover je per mail nog extra informatie krijgt. 

Speelgoed voor Stichting "Speel je mee".  Ze zitten te springen om speelgoed voor kinderen tussen 10 en 12 jaar. Ook poppen zijn welkom, net als speciaal 'jongensspeelgoed' (hier vind ik wat van.). Ander speelgoed hebben ze al genoeg! 


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Let's check the homework first 
Part 1: checking if you know the words. Take your notebook or a piece of paper and write down the ENGLISH words that I dictate. After writing them all down, write down the translations. So eventually, you need to have both the English word and its Dutch translation in your notebook. 

Slide 8 - Tekstslide

maintenance
onderhoud
appliance
apparaat, toestel 
resource
middel, (hulp)bron
to merge
samenvoegen
to anticipate
verwachten
artificial
kunstmatig 
predictable
voorspelbaar
pressure
druk
durable
duurzaam 
to estimate
inschatten
fancy
mooi / luxe / fraai
to magnify
vergroten
bulky
log, omvangrijk
inevitable 
onvermijdelijk
sophisticated
verfijnd 
eventually
uiteindelijk
gravity
zwaartekracht
intricate
ingewikkeld, complex 

Slide 9 - Tekstslide

Counting your points. 
Word spelled correctly?  1 point
Translation correct? 1 point. 
Maximum: 36 points. How many have you got? 

Now let's check homework. 
In your e-mail, find the correct answers to the theme words exercises. You have a few minutes to check your work. 

Slide 10 - Tekstslide

which verb tenses can you
use to talk about the
future?

Slide 11 - Woordweb

Present simple
Future: will/shall
Future: to be going to
Present continuous
Voorspelling met bewijs
Belofte
Actie die je meteen uitvoert 
Plan zonder concrete afspraak 
Plan met concrete afsoraak 
Roosters, vertrektijden OV, starttijd films 
Voorspelling zonder bewijs

Slide 12 - Sleepvraag

Future Perfect
&
Future Continuous

Slide 13 - Tekstslide

Tijd: 
Present simple
Present continuous
Future met going to 
Future met will/shall 
Hoe zeker is het: 
Staat vrijwel vast 
Behoorlijk zeker
Redelijk zeker 
Wisselend 
Voorbeeld: 
The train leaves at 10 tomorrow
I'm flying to Cape Town next week. 
I'm going to study hard! 
I'll help you with this 
Gebruikt voor: 
Dingen die al vast staan, je kunt ze opzoeken, ze gaan zonder jou ook door. 
Dingen die je al hebt afgesproken, gepland, geboekt, betaald
Dingen die je van plan bent om te doen, voornemens. 
Dingen die je nu beslist en meteen gaat doen 
Ook gebruikt voor: 
Voorspellingen met bewijs 
Voorspellingen zonder bewijs 
En ook voor: 
Beloftes 

Slide 14 - Tekstslide

Tot nu toe kon je wegstrepen: 
- Kan ik het opzoeken, gaat het toch wel door, ook als ik er niet bij ben? 
                         present simple 
- Is er iets afgesproken, geboekt, betaald, geregeld? 
                      present continuous 
- Is het een plan, iets waar nog niets voor is geregeld of afgesproken? 
Of is het een voorspelling waar ik bewijs voor heb? 
                       future met going to 
 - Is het geen van de bovenstaande dingen? 
                       dan moet het een future met will/shall zijn. 


Slide 15 - Tekstslide

Helaas gaat dat niet meer op want....... de future continuous en de future perfect zijn er ook nog....... 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

What does the future perfect look like?
A
Next week, Jack will be married.
B
In two weeks, Sue will be dancing.
C
In 3 hours, Bob will have left.
D
I am going to have ice cream.

Slide 25 - Quizvraag

What does the future continuous look like?
A
Next week, Jack will be married.
B
In two weeks, Sue will be dancing.
C
Leslie is meeting Tim in two hours.
D
I am going to have ice cream.

Slide 26 - Quizvraag

Fifty minutes frow now, we ____________ (finish) this English lesson.
A
will have finished
B
will be finishing

Slide 27 - Quizvraag

My brother is at university, but in two years' time, he ____________ (work).
A
will have worked
B
will be working

Slide 28 - Quizvraag

future continuous vs future perfect
I [to spend] next summer [to tan] on the beach
A
will have spent / tanning
B
will have spent / tanned
C
will be spending / tanned
D
will be spending / tanning

Slide 29 - Quizvraag

Future Perfect / Future Continuous:
Jack __________ (book) a holiday by the time we come home.
A
will have booked
B
will be booking

Slide 30 - Quizvraag

Future Perfect / Future Continuous:
Renee __________ (complete) her thesis by next month. 
A
will have completed
B
will be completing

Slide 31 - Quizvraag

Use the future perfect or future continuous.

You will have to make your own dinner; dad and I (to bowl)_____________ with friends tonight.
A
will have bowled
B
will be bowling

Slide 32 - Quizvraag

Use the future perfect or future continuous.

We (to read - not) any e-mails during the vacation.
A
won't have read
B
won't be reading

Slide 33 - Quizvraag

Hopefully, I _____________ (live, not) with my parents when I'm thirty.

Slide 34 - Open vraag

I'm sure the party will be a surprise. Nobody _________ (tell) her about it.

Slide 35 - Open vraag

According to the weather forecast, the sun ___________ (shine) all day tomorrow.

Slide 36 - Open vraag

I'm looking forward to next Sunday's match - but I'm afraid that Messi _____________ (dive) a lot again.

Slide 37 - Open vraag

Make the future perfect negative:(use short form)
1. I’m sorry, by next week,
I _________________ (finish) the report

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Make your own prediction, using a time expression.

Slide 42 - Open vraag

To work
Now turn to page 153 and do the following exercises: 
28, 29, 30 

We're going to check them in 15 minutes.

Early finishers: go online to the "Countries and cultures" section and do exercise 32. If you have time after this, do 34. 

Slide 43 - Tekstslide

Homework: 
STUDY the words with A: Watching on page 174/175
STUDY irregular verbs page 234 overcome - shake 

This is homework for next Monday.  

Slide 44 - Tekstslide