3.4 Water teveel of teweinig

Lesplan
herhalen vorige les
uitleg paragraaf 4
zelfstandig werken: maken paragraaf 4 en beginnen aan 5
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesplan
herhalen vorige les
uitleg paragraaf 4
zelfstandig werken: maken paragraaf 4 en beginnen aan 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§3.4 Water: teveel of te weinig

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor is het op hoge breedte kouder dan op lage breedte?
A
Door de schuine instraling van de zon
B
Door de schuine instraling van de zon en de korte afstand
C
Schuine instraling van zon en lange afstand door de dampkring
D
Zonnestralen moeten een lange weg afleggen door de dampkring

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke breedte ontvangt de aarde de meeste instraling van de zon?
A
hoge breedte
B
gematigde breedte
C
lage breedte

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kleine schaduw
lage zonnestand
Klein oppervlak wordt verwarmd
lange afstand door de atmosfeer
Kleine invalshoek

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de algemene regel die hoort bij de hoogteligging?
hoe..... hoe... (+ hoeveel graden celsius?)
A
hoger, kouder. 0,6 graden per kilometer
B
hoger, kouder. 6 graden per kilometer
C
hoger, warmer. 0,6 graden per kilometer
D
hoger, warmer, 6 graden per kilometer

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen
Je weet hoe neerslag ontstaat.
Je weet hoe stijgingsneerslag en stuwingsneerslag ontstaan.
Je weet waarom er neerslag ontstaat bij een koufront en bij een warmtefront.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gas (damp)
Vloeibaar
 (water)
Vast (ijs)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FASEN
  • 3 fasen (vormen) van water: ijs, vloeistof en waterdamp
  • verandering van de ene fase in de andere: fase-overgangen:
  • vloeibaar naar vast= bevriezen (bij andere stoffen:stollen)
  • vast naar vloeibaar: smelten
  • vloeibaar naar gasvormig (damp): verdampen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie soorten neerslag
- stijgingsneerslag
- stuwingsneerslag
- frontale neerslag

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijgingsregen

Slide 11 - Tekstslide

Bij de evenaar is het altijd warm. Door de warmte stijgt de lucht op. Je weet uit B57 dat stijgende lucht afkoelt en minder waterdamp kan bevatten. Er ontstaan wolken en het gaat regenen. De regens in het gebied rond de evenaar noem je stijgingsregens 
Stuwingsregen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frontale regen
Koude en warme lucht ontmoeten elkaar
op gematigde breedte. 
Warme lucht wordt gedwongen te stijgen 
-> frontale regen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijgingsneerslag
Frontale neerslag
Stuwingsneerslag

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijgingsneerslag
Frontale neerslag
Stuwingsneerslag

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Loefzijde
Lijzijde
Neerslag
Stuwingsneerslag
Regenschaduw

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stijgingsneerslag
Stuwingsneerslag
Hitte
Bergen
Loefzijde
Lijzijde
Evenaar
Botsen warme en koude lucht
Nederland
Depresssie
Frontale neerslag

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

???
???
??
??
Loefzijde
Lijzijde
Regenschaduw
Stuwingsneerslag

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
- Maken paragraaf 3.4  en beginnen met 3.5
- Alles goed? Maak dan de verdieping
- Nog extra oefenen? Maak dan de herhaling

- toets verbeteren en (in ieder geval als een onderdeel niet voldoende was) nabespreken

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies