5.1 Genotype en fenotype

5.1 Genoty
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.1 Genoty

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Wat heb je de vorige les gedaan?                                             5 min
  • Waar ga jij in deze les aan werken? (jouw doelen)            5 min
  • Wat weet je al?                                                                                  10 min
  • Samen of zelfstandig aan de slag                                           15 min
  • Heb je je doelen behaald?                                                           10 min
  • Afsluiting van de les                                                                        5 min

Slide 2 - Tekstslide

Waar hebben we het vorige x over gehad?

Slide 3 - Tekstslide

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het genotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 4 - Quizvraag

Fenotype
Genotype

Slide 5 - Sleepvraag

Hoe is je score?
De meeste vragen goed? 
Dan mag je zelfstandig aan de slag met je eigen doelen.

 De meeste vragen fout?
Dan gaan we samen nog even aan de slag met de uitleg van dit onderwerp.

Slide 6 - Tekstslide


Waar ga jij in deze les aan werken?

Slide 7 - Woordweb

Zelfstandig aan de slag:
Wat ga je doen: 
Aan de slag met jouw doelen waar je aan wil werken.
Hoe?
Met behulp van je werkboek/laptop.
Hulp nodig?
Vraag je buurman/buurvrouw of sla de vraag even over.
Resultaat?
Je kan aangeven hoe tevreden je bent met de behaalde doelen en 
een vraag daarover beantwoorden.
Klaar?
Dan mag je verder werken aan de volgende paragraaf.
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Verlengde instructie 

Slide 9 - Tekstslide

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Menselijke cellen hebben dus 46 chromosomen.
Alleen de zaadcel en de eicel NIET!!






Slide 10 - Tekstslide

DNA
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
  • DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
  • Een gen is een stukje DNA.
  • Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Genotype/Fenotype
Informatie in de chromosomen/DNA: Genotype
Hoe iemand eruit ziet: Fenotype

Slide 12 - Tekstslide

Genotype en fenotype
Genotype

Fenotype


Hoe je eruit ziet



Genetisch

Slide 13 - Tekstslide

Samen aan de slag of alleen?

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een verschil tussen genotype en fenotype?
A
Het genotype is het uiterlijk en het fenotype zijn de erfelijke eigenschappen
B
Het genotype zijn de erfelijke eigenschappen en het fenotype het uiterlijk
C
Het genotype en het fenotype zijn hetzelfde

Slide 15 - Quizvraag

Heb je gedaan wat je van te voren bedacht had (jouw doelen)?

Slide 16 - Poll

Afsluiting van de les
Heb je nog huiswerk voor een volgende x?

Slide 17 - Tekstslide