HA - week 23 - Spelling werkwoorden H4 en H5 + afronden les 1

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom 
- Spelling afronden
- Onderdelen bijwerken


Doel:
- Je spelt meervouden op een -s juist
- Je kunt het bijvoeglijk naamwoord juist spellen
- Je geeft aan welke zin voltooid is en welke nog bezig is. 
- Je schrijft het voltooid én het onvoltooid deelwoord op de juiste manier. 
- Je spelt bijvoeglijk naamwoorden die van een VD/OD gemaakt zijn juist.
- Je weet waar je nog iets van moet maken en maakt dat af
Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Welk werkwoord past in de zin?
De ...... ruit werd vervangen door de monteur
A
gebarste
B
barsten
C
gebarsten
D
barstte

Slide 3 - Quizvraag

Gisteren ...... Jacob als eerste geholpen.
word
wordt
werd
werdt

Slide 4 - Sleepvraag

Vandaag is Jacob als eerste ...... .
behandelt
behandeld
behandeldt
behandelen

Slide 5 - Sleepvraag

De ...... weg is eindelijk af en kan gebruikt worden.
bestraatten
bestraten
bestraatte
bestrate

Slide 6 - Sleepvraag

....... liep het verdrietige jongetje naar zijn moeder.
huilend
huilent
huilende
gehuild

Slide 7 - Sleepvraag

VD: is iets afgerond
Ik heb de tekst getypt
(als bn: de getypte tekst)

OD: iets is gaande tijdens de hoofdactie in de zin
Typend maakte hij de tekst af.   
(als bn: de typende docent)

(on)voltooid deelwoord

Slide 8 - Tekstslide

Hoe schrijf je het VD bij zwakke ww?

Bij zwakke ww. moet het eindigen op een -d/-t
1. verlengproef = hoor-hoorde = gehoord
2. 't exfokschip = laatste letter in de stam hierin = -t

(in  't exfokschip zitten alleen harde klanken, dan eindig je ook met een harde klank, anders dus een -d)
Het voltooid deelwoord - schrijven

Slide 9 - Tekstslide

Er is maar 1 vorm van het onvoltooid deelwoord:

Hele werkwoord +D

Huilen = huilen +d = huilend
Lachen = lachen +d = lachend
rennen = rennen +d = rennend
Het onvoltooid deelwoord

Slide 10 - Tekstslide

1. De trein is vertrokken
2. De trein rijdt vertrekkend het station uit. 

In zin 1, het de trein al weg
In zin 2 is hij bezig met de actie weggaan.


VD/OD als bijv. naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

1. De trein heeft gestoomd
2. stomend rijdt de trein het perron af.

In zin 1 heeft de trein gestoomd, maar nu is de rook opgetrokken
In zin 2 is hij bezig met de actie weggaan, maar stoomt hij ook.

Dit kun je ook als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:
De gestoomde trein    -   de stomende trein


Deelwoorden als bijv. naamwoord
Is deze betekenis hetzelfde?

Slide 12 - Tekstslide

Deelwoorden als bijv. naamwoord
Dezelfde regels gelden hier, als bij de normale bijvoeglijk naamwoorden.

Dus, zo kort mogelijk!

Hij vergrootte de foto (pv)
Hij keek naar de vergrote foto (bn)

Slide 13 - Tekstslide

Samen oefenen
Vul met je buurman/buurvrouw deze
20 werkwoorden in.

Schrijf op welke tijd het werkwoord is 
en schrijf de juiste vorm van het
werkwoord op.

Slide 14 - Tekstslide

Samen oefenen
Moeilijke woorden, hele ww is:
3. spoeden
4. aanwennen
6. vergulden
7. verhaasten
10. woeden
11. verkwisten
13. wieden
16. misleiden
18. rusten
19. ontvreemden




timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden
1. VD - bemachtigd 
2. PVTT - belooft
3. PVTT - spoedt (spoeden hele ww)
4. PVTT - aanwent
5. BN vd - verspreide
6. BN vd - vergulde
7.  PVVT - verhaastten
8. INF - verlichten
9. PVTT - meldt
10. PVVT - woedde

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden
11. PVVT - verkwistte
12. BN vd - uitgebreide
13. PVVT - wiedde
14. PVTT - bepaalt / PVVD - bepaalde
15. PVTT - overstemt
16. PVTT - misleidt
17. BN vd - gestrande
18. PVVT - rustten
19. BN vd - ontvreemde
20. PVVT - verwondde

Slide 17 - Tekstslide

Wat:
Kijk goed welke opdrachten jij nog moet maken:

Lezen H4: Opdracht 1, 2 en 8B
Lezen H5: Opracht 1 en 2
Grammatica zinsdelen:  H4: opdracht 1, 2, 4 (alleen eerste 3 zinnen) en 8B

Grammatica zinsdelen: H5: Startopdracht, 1, 2, 3, 4 (2 zinnen) en 8B
Grammatica woordsoorten:  H4: 1, 2, 4, 7B,   H5: 1, 2, 3, 4, 8B,  H6: 1, 2, 3, 4, 8B
Spelling:  H4 - meervoud op een -s: Opdracht 1, 2, 3 , 4 en 9B
H5: bijvoeglijk naamwoord: Opdracht 1, 2, 3 en 8B
Spelling werkwoorden: H4 en H5: Hele leerlijn

Klaar: maak een samenvatting: wat moet je bij al deze onderdelen weten.
Aan de slag

Slide 18 - Tekstslide