Griftland V3 du les 6, K2: ontleden en naamvallen

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Freitag 27. Januar 2023
Woche 4 - Winter
Du brauchst:
- deinen Laptop
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Freitag 27. Januar 2023
Woche 4 - Winter
Du brauchst:
- deinen Laptop

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
- Wortschatz mit Musik
- was wisst ihr noch?
- Hausaufgaben machen
- sprechen, S. 72
- lesen: Tschick - einfache Version

Slide 2 - Tekstslide

Was ist - denkst du - ein Ohrwurm

Slide 3 - Woordweb

0

Slide 4 - Video

Wortschatz
Ergänze die Lücken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Kurz wiederholen
(je mag je Spickzettel erbij pakken)

Slide 7 - Tekstslide

Welcher Fall stimmt nicht?
A
Meewerkend voorwerp 3e
B
Onderwerp 1e
C
Lijdend voorwerp 2e

Slide 8 - Quizvraag

Ich finde dich lieb.
Welke stelling klopt niet?
A
dich is lijdend voorwerp
B
dich is vierde naamval van du
C
dich moet eigenlijk dir zijn
D
deze zin betekent: ik vind jou lief

Slide 9 - Quizvraag

du
ich
er
sie
es
wir
ihr
sie/Sie
dich
mich
ihn
es
sie
uns
sie/Sie
euch

Slide 10 - Sleepvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord is geen derde naamval
A
mir
B
euch
C
sie
D
Ihnen

Slide 11 - Quizvraag

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 12 - Sleepvraag

Ich möchte ein Geschenk kaufen für ...
A
dich
B
dir
C
du
D
niemand

Slide 13 - Quizvraag

Bij welke voorzetsels krijg ik de 4e naamval?
A
mit,nach,bei seit, von, zu ,aus
B
durch,für, ohne, um, bis entlang, gegen

Slide 14 - Quizvraag

vierde naamval
derde naamval
durch
ohne
für
um
bis
gegen
mit
nach
zu
von
bei
seit
aus

Slide 15 - Sleepvraag

1
4
3
wie/wat + gezegde
wie/wat + gezegde + onderwerp
aan/voor wie/wat + gezegde + onderwerp 
+ lijdend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp

Slide 16 - Sleepvraag

Hausaufgaben
Machen Übung 19 bis26
Lernen Wörter bis "leider" 
 
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Aussprache

Slide 18 - Tekstslide

sprechen
TekstUitspraak Duits
ä = als “e” in tellen of als ee in kleed Väter, nämlich
ü = als „u“ in zus of als uu in vuur fünf, Brüder
ö = als „eu“ in deuk of als eu in deur blöd, zwölf
äu = als „oi“ in hoi Mäuse, Häuser
z = als „ts“ in tsunami zehn, zwanzig
s = als het begin van een lettergreep als z in zijn sieben, tausend
ß / ss = als “s” in vaas heißen, Klasse
i = als korte „i“ in zin ich, bin
ie = als lange „ie“ in hier sieben, wie
u = als “oe” in koe Telefonnummer, null
ei = als „ai“ in mais sein, drei
eu = als „oi“ in hoi neun, Deutschland
g = als "g" in Engels "goodmorning"
ch= als “ch” na a, o, u en au = Ach-Laut zoals in lachen
ch= als „g“ in „vliegje“ in alle andere gevallen = Ich-Laut
 

Slide 19 - Tekstslide

Übung 31 + 32 + 33
Seite 72+73
H: Sprechen
31
32
33
timer
3:00
timer
4:00

Slide 20 - Tekstslide

Verschiedene Bilden

Slide 21 - Tekstslide

Tschick
waar gaat het over (steekwoorden)?

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Tekstslide

Tschick
waar gaat het over (steekwoorden)

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Video

Tschick
waar gaat het over (steekwoorden)

Slide 26 - Woordweb

Erklärung Aufgabe
Möchte jemand eine gedruckte Version oder ist ein iPad ok?

Slide 27 - Tekstslide

Bis Freitag!

Slide 28 - Tekstslide