Thema 8, week 1 -Les 4 Bijvoeglijk naamwoord
1 / 20
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De gouden ring
De gouden ring
A
gouden
B
ring
C
De
D
Staat er niet in
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De opgegeten boterham
De opgegeten boterham
A
boterham
B
opgegeten
C
staat er niet bij
D
De
Slide 8 - Quizvraag
Bedenk een eigen zin waar minsten
één bijvoeglijk naamwoord in zit.
één bijvoeglijk naamwoord in zit.
Slide 9 - Open vraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De grote auto
De grote auto
A
grote
B
auto
C
De
D
Staat er niet tussen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Het bronzen beeld
Het bronzen beeld
A
beeld
B
bronzen
C
staat er niet tussen
D
Het
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Tijn krijgt een nieuw bed.
Tijn krijgt een nieuw bed.
A
Tijn
B
krijgt
C
nieuw
D
zit er niet in.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
In mijn haar zit een elastieken bandje.
In mijn haar zit een elastieken bandje.
A
mijn
B
haar
C
elastieken
D
bandje
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Chris draagt een linnen broek.
Chris draagt een linnen broek.
A
Chris
B
linnen
C
broek
D
zit er niet in
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Thije bouwt een stenen muurtje.
Thije bouwt een stenen muurtje.
A
bouwt
B
stenen
C
zit er niet in
D
muurtje
Slide 17 - Quizvraag
Bedenk een zin waar minstens één stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in zit.
Slide 18 - Open vraag
Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
Dit lesdoel heb ik gehaald.
Dit lesdoel heb ik gehaald.
Dat weet ik en kan ik uitleggen
Dat weet ik nog niet
