Week = Past Simple vrs Present Perfect

Today
Grammar 13
Past Simple
Present Perfect
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EnglishMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today
Grammar 13
Past Simple
Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple/ Voltooid deelwoord:
To live - Lived
To Move - Moved
To receive - ?
To order - ?
To offer - ?
To phone -?
Wat is de regel?

Slide 2 - Tekstslide

Je gebruik de Past Simple om: 

te zeggen dat 
iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. 

infinitief + ed
Voorbeeld : Walk
Yesterday I walked  home.

Slide 3 - Tekstslide

Exceptions………..
  •  go - went
  • send - sent
  •  have - had
  •  become - became
  • be - was
  •  buy - bought
  • Know - knew
Textboek blz: 163

Slide 4 - Tekstslide

Je gebruikt de Present Perfect om; 
  • te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is.
  • I have played soccer for three years. 

Slide 5 - Tekstslide

Je gebruikt de Present Perfect om ;

  • om te praten over ervaringen (in iemands leven) tot nu toe.
  • He has won two championships with this team. 

Slide 6 - Tekstslide

Je gebruikt de Present Perfect om;

  • te zeggen dat iets in de verleden is gebeurd en dat je daarvan nu het resultaat merkt. 
  • They didn't win  because they haven't worked as a team. 
Let op: Verklikwoorden
Dit zijn woorden die geeft aan hoe vaak of als iets ooit is gebeurd;
ever ( weleens)
never (nog nooit) 
already ( al)
yet (al)
before (voorheen)
recently (recentelijk)
Lately ( de laatste tijd)

See page 150 TB

Slide 7 - Tekstslide

Verschil present perfect en past simple


Signaal woorden:

Present perfect: already, for, since, how long.
Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

I have known him all my life.
A
past simple
B
present simple
C
present perfect
D
past perfect

Slide 10 - Quizvraag


My cat died last week.
A
past perfect
B
past simple
C
present simple
D
present perfect

Slide 11 - Quizvraag

Somebody painted a picture on the wall.
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 12 - Quizvraag

I built a helicopter
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 13 - Quizvraag

I like myself.
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 14 - Quizvraag

Rebecca has gone to bed
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 15 - Quizvraag

bij welke tijd hoort het signaalwoord:
Since
A
present simple
B
past simple
C
present continuous
D
present perfect

Slide 16 - Quizvraag

Present perfect:
She .... (be)
A
She was
B
She has been

Slide 17 - Quizvraag

Maak present perfect:
I ..... eaten an apple.
A
have
B
has

Slide 18 - Quizvraag

We worked 5 hours yesterday.
A
past simple
B
present perfect

Slide 19 - Quizvraag

This quiz has ended.
A
past simple
B
present perfect
C
past perfect
D
past continuous

Slide 20 - Quizvraag

have / has + voltooid deelwoord is:
A
past perfect
B
present continuous
C
present perfect
D
past continuous

Slide 21 - Quizvraag

Which tense is this?
I have known him all my life.
A
past simple
B
present simple
C
present perfect
D
past perfect

Slide 22 - Quizvraag

Happened in the past, but still important.
A
past simple
B
present perfect
C
past perfect
D
past continuous

Slide 23 - Quizvraag

Practice


page 15 Activitybook B

Exercises 12 & 13

Slide 24 - Tekstslide

Next Lesson
Proefwerk Unit 3 & 4 
- Can be & Able to

- Past Continuous

- Tag Questions
Stones 7,8 & 9
- Present Perfect
- Used to
- Future
Stones 9, 10 & 11
Onregelmatig werkwoorden 1-60 pg: 163 TB













Slide 25 - Tekstslide

Welcome 

Slide 26 - Tekstslide

Let's get started! 
  • Please sit according to this plan
  • Put your phones away
  • Take your books out

Slide 27 - Tekstslide

Week = Past Simple vrs Present Perfect

Slide 28 - Tekstslide