Spelling - Aan elkaar of los

Spelling 
Aan elkaar of los
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling 
Aan elkaar of los

Slide 1 - Tekstslide

Aan elkaar of los?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet/kun je:

  • Je weet welke woorden je aan elkaar moet schrijven, en welke woorden je los van elkaar moet schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Aan elkaar of los
In het Nederlands schrijf je twee of meer woorden aan elkaar als zij één begrip vormen.

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 6 - Tekstslide

Aan elkaar
Samenstellingen van twee of meer zelfstandige naamwoorden

kassabon
schoolpas
oliebollenkraam

Slide 7 - Tekstslide

Aan elkaar
Samengestelde aardrijkskundige namen
gebruik van een streepje -

 In Zuid-Brabant zitten leuke vakantieparken.
De Oost-Friese man heeft de elfstedentocht geschaatst.

Slide 8 - Tekstslide

Aan elkaar
Getallen tot en met duizend

zesenzeventig
achthonderd
drieëntwintigduizend

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf het getal in letters...
500

Slide 10 - Open vraag

Schrijf het getal in letters...
300.000

Slide 11 - Open vraag

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 12 - Quizvraag

Bah, wat is dit ___!
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 13 - Quizvraag

Schrijf de zin goed:
Reiniers knie operatie is voor de tweede keer uit gesteld.

Slide 14 - Open vraag

In het kraampje langs de weg worden staan heel veel ......................
A
bijen honing potjes
B
bijenhoningpotjes
C
bijenhoning potjes
D
bijen honingpotjes

Slide 15 - Quizvraag

Mevrouw Schipper gaat elke zondag met haar kleinkind in Artis kijken bij het ..........
A
neushoorn verblijf
B
neushoornverblijf

Slide 16 - Quizvraag

Dit boek is geen werkboek, je mag er dus niet ___.
A
in schrijven
B
inschrijven

Slide 17 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
bananen schil
B
bananenschil

Slide 18 - Quizvraag


Kies de juiste schrijfwijze

A
Twee krenten bollen
B
Tweekrentenbollen
C
Twee krentenbollen

Slide 19 - Quizvraag

kies de juiste schrijfwijze
A
nieuw bouw wijk
B
nieuwbouw wijk
C
nieuw bouwwijk
D
nieuwbouwwijk

Slide 20 - Quizvraag

kies de juiste schrijfwijze
A
oven deurglas
B
oven deur glas
C
ovendeur glas
D
ovendeurglas

Slide 21 - Quizvraag

schrijf de juiste wijze
A
digitale school krant
B
digitale schoolkrant
C
digitaleschool krant
D
digitaleschoolkrant

Slide 22 - Quizvraag