In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
H3 Planten en dieren
Even herhalen...
Slide 1 - Tekstslide
Waaruit bestaat een ecosysteem
A
Alleen biotische factoren
B
Alleen abiotische factoren
C
Biotische EN abiotische factoren
D
Dieren
Slide 2 - Quizvraag
Bij welk antwoord zie je alleen biotische factoren
A
Voedsel, vijanden, licht
B
Licht, temperatuur, bodem
C
Voedsel, soortgenoten , vijanden
D
Soortgenoten, schuilplaats, bodem
Slide 3 - Quizvraag
Een aanpassing is een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem. Welke van onderstaande voorbeelden is een aanpassing om uitdroging te voorkomen?
A
Een cactus in de woestijn heeft geen bladeren .
B
Klimop in het bos groeit langs een boom omhoog.
C
Speenkruid in het bos bloeit voordat er bladeren aan de bomen zitten.
D
Een paardenbloem in een weiland heeft een wortelrozet.
Slide 4 - Quizvraag
Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig. Wat betekent dat?
A
Hun lichaamstemperatuur is altijd boven 40 graden.
B
Hun lichaamstemperatuur is constant op een bepaalde temperatuur.
C
Ze houden van warmte.
D
Ze passen hun lichaamstemperatuur aan de omgeving aan.
Slide 5 - Quizvraag
Bij zoogdieren kun je aan het gebit zien hoe ze eten. De kiezen van vleeseters noem je...
A
Plooikiezen
B
Verstandskiezen
C
Knipkiezen
D
Knobbelkiezen
Slide 6 - Quizvraag
Welke stoffen neemt de plant op?
A
Glucose en zuurstof
B
Water en zuurstof
C
Glucose en koolstofdioxide
D
Water, koolstofdioxide en mineralen
Slide 7 - Quizvraag
Met welk orgaan neemt een plant water op?
A
Wortels
B
Stengel
C
Bladeren
D
Bloem
Slide 8 - Quizvraag
Welke van de volgende stellingen is NIET WAAR?
A
Water en opgeloste stoffen stroomt in de plant door vaatbundels.
B
Door de houtvaten stroomt water en mineralen vanuit de wortels omhoog naar de bladeren.
C
Door de bastvaten stroomt water met voedingsstoffen vanuit de bladeren naast de rest van de plant.
D
De houtvaten zitten aan de buitenkant van de vaatbundels.
Slide 9 - Quizvraag
Wat produceren planten bij de fotosynthese?
A
Glucose en zuurstof
B
Water en zuurstof
C
Glucose en koolstofdioxide
D
Water, koolstofdioxide en mineralen
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer vindt fotosynthese plaats?
A
Alleen overdag
B
Alleen 's nachts
C
Overdag EN 's nachts
D
Als het mooi weer is
Slide 11 - Quizvraag
Hoe noemen we het vrijmaken van energie uit glucose?
A
Fotosynthese
B
Gaswisseling
C
Groeien
D
Verbranding
Slide 12 - Quizvraag
Welk deel van de plant eet je bij sla?
A
Blad
B
Stengel
C
Wortel
D
Bloem
Slide 13 - Quizvraag
Welk deel van de plant eet je bij een asperge?
A
Blad
B
Stengel
C
Wortel
D
Bloem
Slide 14 - Quizvraag
Welk deel van de plant eet je bij bloemkool?
A
Blad
B
Stengel
C
Wortel
D
Bloem
Slide 15 - Quizvraag
Hierin vindt fotosynthese plaats
A
Zetmeelkorrels
B
Kleurstofkorrels
C
Bladgroenkorrels
D
Alle soorten korrels
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van groot naar klein
A
Levensgemeenschap-individu-populatie -ecosysteem
B
Ecosysteem-populatie-levensgemeenschap-individu
C
Populatie-ecosysteem-levensgemeenschap-individu
D
Ecosysteem-levensgemeenschap-populatie-individu
Slide 17 - Quizvraag
De piramide van biomassa laat zien dat er in elke laag van de piramide minder gewicht terecht komt. Welke stoffen worden doorgegeven naar de volgende schakel in de piramide?