In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets Voortplanting en Seksualiteit
Slide 1 - Tekstslide
Basisstof 1
Geslachtorganen
Slide 2 - Tekstslide
Wat is GEEN primair geslachtkenmerk van een man?
A
De penis
B
De balzak
C
productie van zaadcellen
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noem je het (complete) primaire geslachtkenmerk van een vrouw wat aan de buitenkant zichtbaar is?
A
Vagina
B
Vulva
Slide 4 - Quizvraag
Is dit onderdeel van het mannelijke of vrouwelijke geslachtorgaan?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
Slide 5 - Quizvraag
Bij de vrouw produceren de eierstokken de eicellen. Wat produceert zaadcellen bij de man?
A
Bijballen
B
Prostaat
C
Teelballen
D
Zaadblaasjes
Slide 6 - Quizvraag
Basisstof 2
Puberteit
Slide 7 - Tekstslide
Welk secundair geslachtkenmerk zien we enkel bij de man?
A
Groei pubishaar
B
Groei geslachtorganen
C
Productie/rijping geslachtcellen
D
Lagere stem
Slide 8 - Quizvraag
Wat is GEEN secundair geslachtkenmerk van de vrouw?
A
Groei van de borsten
B
De vulva
C
Bredere heupen
D
Rijping van de eicellen
Slide 9 - Quizvraag
Begint bij iedereen de puberteit op dezelfde leeftijd?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
Basisstof 3
Vruchtbaar worden
Slide 11 - Tekstslide
De urinebuis wordt bij de man gebruikt voor zowel het vervoer van urine als van sperma. Kan dit tegelijk?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
Nauwelijks 1% van het sperma bestaat uit zaadcellen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Hoe heet het vrijkomen van een eicel uit een eierstok?
A
Endometriose
B
Innesteling
C
Menstruatie
D
Ovulatie
Slide 14 - Quizvraag
Wanneer is het baarmoederslijmvlies op zijn dikst?
A
Net na de menstruatie
B
Tijdens de ovulatie
C
Net voor de menstruatie
D
Dit is altijd even dik
Slide 15 - Quizvraag
Basisstof 4
Zwanger worden
Slide 16 - Tekstslide
Bij een erectie vullen de zwellichamen zich met bloed. Bij een man noemen we dit een "stijve". Kan een vrouw ook een erectie krijgen?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Waar vindt de bevruchting plaats?
A
In de eierstok
B
In de eileider
C
In de baarmoeder
D
In de vagina
Slide 18 - Quizvraag
Hoe lang is de vruchtbare periode?
A
Van 3 dagen voor de menstruatie tot 1 dag na de menstruatie
B
Van 3 dagen voor de ovulatie tot 1 dag na de ovulatie
C
Van 1 dag voor de ovulatie tot 3 dagen na de ovulatie
D
Van 1 dag voor de menstruatie tot 3 dagen na de menstruatie
Slide 19 - Quizvraag
Hoe ontstaat een eeneiige tweeling?
A
De eicel wordt bevrucht door 2 zaadcellen
B
2 verschillende eicellen worden door 2 verschillende zaadcellen bevrucht
C
Er zijn altijd 2 kindjes, alleen in de meeste gevallen sterft er 1 af
D
De bevruchte eicel deelt in 2 cellen
Slide 20 - Quizvraag
Is prenataal onderzoek in Nederland verplicht?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Zet de voedingsbronnen in de juiste volgorde
A
Eicel - Placenta - Baarmoederslijmvlies
B
Placenta - Baarmoederslijmvlies - Eicel
C
Eicel - Baarmoederslijmvlies - placenta
D
Baarmoederslijmvlies - Eicel - Placenta
Slide 22 - Quizvraag
Basisstof 5
Seksualitiet
Slide 23 - Tekstslide
Hoe noem je het als je gevoel overeen komt met je geslacht?
A
Cis gender
B
Transgender
C
Genderdysforie
D
Non-binair
Slide 24 - Quizvraag
Hoe noem je iemand die zich zowel tot mannen als vrouwen seksueel aangetrokken voelt?
A
Biseksueel
B
Heteroseksueel
C
Homoseksueel
D
Panseksueel
Slide 25 - Quizvraag
Op welke manier krijgt de vrouw (in de meeste gevallen) GEEN orgasme?
A
Door vingeren
B
Door beffen
C
Door geslachtgemeenschap
Slide 26 - Quizvraag
Basisstof 6 (& 7)
Veilige seks
Slide 27 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen wensen en grenzen?
Slide 28 - Open vraag
Het maken van ongewenste seksuele opmerkingen is seksueel grensoverschrijdend gedrag.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Wat is verkrachting?
A
Iemand dwingen tot aanrakingen bij jou
B
Iemand ongewenst aanraken
C
Het ongewenst binnengaan van een ander zijn lichaam
D
Het maken van ongewenste opmerkingen
Slide 30 - Quizvraag
Welke van de volgende is GEEN SOA?
A
Chlamydia
B
Gonorroe
C
Syfilis
D
Zynthoplasmose
Slide 31 - Quizvraag
Alle voorbehoedsmiddelen zijn 100% betrouwbaar
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quizvraag
Welke van de volgende voorbehoedsmiddelen bevatten GEEN hormonen?
A
Anticonceptiepil
B
Anticonceptiestaafje
C
Koperspiraaltje
D
Anticonceptiering
Slide 33 - Quizvraag
Basisstof 8
De geboorte
Slide 34 - Tekstslide
Zet in de juiste volgorde
A
Uitdrijving - Ontsluiting - Nageboorte
B
Ontsluiting - Uitdrijving - Nageboorte
C
Ontsluiting - Nageboorte - Uitdrijving
D
Uitdrijving - Nageboorte - Ontsluiting
Slide 35 - Quizvraag
Hoe verlaat de placenta het lichaam van de moeder?
A
Door te plassen
B
Deze perst de moeder uit
Slide 36 - Quizvraag
In basisstof 2 hebben jullie geleer dat een van de secundaire geslachtkenmerken van de vrouw bredere heupen is. Wat is het nut hiervan voor de bevalling?