Situatie vroege middeleeuwen (500-1000)
Politiek: Vorsten proberen macht te houden via verdeling van land (Feodale stelsel) en verspreiding christendom (eenheid)
Mislukt: Leenmannen houden hun gebied, Europa wordt een lappendeken van koninkrijkjes
Economisch: Kleine koninkrijkjes moeten zelfvoorzienend zijn (autarkisch). Doen dit via het hofstelsel.
Sociaal: Grote sociale verschillen. Adel heeft macht, gewone volk is al horige soort van een slaaf.
Cultureel: Vrijwel iedereen is christelijk. Macht van de kerk is groot.