Par. 4.1: ontstaan van steden

Kazimierz Piechowski
Geboren op 3 oktober 1919. 

Van juni 1940 in Auschwitz. 

Organiseerde mede een ontsnappingspoging en overleefde. 
Overleed uiteindelijk op 15 december 2017
 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kazimierz Piechowski
Geboren op 3 oktober 1919. 

Van juni 1940 in Auschwitz. 

Organiseerde mede een ontsnappingspoging en overleefde. 
Overleed uiteindelijk op 15 december 2017
 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma 
1. Terugblikvraag + spel (10 min.)
2. Intro TV 4 (5 min.)
3. Opdracht 4.1 (15 min.)
4. Bespreken opdracht 4.1 (15 min.)
5. Pauze (5 min.)
6. Video (10 min.)
7. Controlevraag (10 min.)
Zelf aan de slag (rest van de les)

Slide 3 - Tekstslide

Programma 
1. Terugblikvraag + spel (10 min.)
2. Intro TV 4 (5 min.)
3. Opdracht 4.1 (15 min.)
4. Bespreken opdracht 4.1 (15 min.)


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vragen?

Slide 6 - Tekstslide

Keuzemenu 
Keuze 1: Doe mee met de reguliere les. Volg de instructies van de docent

Keuze 2: Ga zelfstandig aan de slag. Doe het volgende: 
  • Lees 4.1 goed door (blz. 64 t/m 68)
  • Neem de lessonup Par. 4.1: Ontstaan van steden goed door en maak de vragen 
  • Werk de eerste leerdoelen van 4.1 uit (zie blz. 81). 
Maak een keuze! Niets doen is geen optie!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Economisch
Bovenlaag bevolking
Herendiensten
Achterleenman
Leenman
Horige 
Koning
Onderlaag bevolking
Feodale stelsel
Hofstelsel
Bischopen en de kerk
Politiek
Heer
Domein

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Situatie vroege middeleeuwen (500-1000)
Politiek: Vorsten proberen macht te houden via verdeling van land (Feodale stelsel) en verspreiding christendom (eenheid)
Mislukt: Leenmannen houden hun gebied, Europa wordt een lappendeken van koninkrijkjes

Economisch: Kleine koninkrijkjes moeten zelfvoorzienend zijn (autarkisch). Doen dit via het hofstelsel.

Sociaal: Grote sociale verschillen. Adel heeft macht, gewone volk is al horige soort van een slaaf. 

Cultureel: Vrijwel iedereen is christelijk. Macht van de kerk is groot. 
 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht (15 min.)
1. Lees Par. 4.1 (blz. 64 t/m 68)
2. Ga naar Teams en open opdracht 4.1 ontstaan van Steden
3. Vul de ontbrekende woorden/zinnen in de lege vakken: opties vind je op pagina 2 
4. Elk pijltje staat voor een verband tussen twee gebeurtenissen: check of je elk pijltje begrijpt. 
5. Je maakt de opdracht alleen en in stilte 
6. Klaar? Lees Par. 4.2 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Controlevraag  
Gebruik bron 3.
Margaretha van Vlaanderen gaf met de bepalingen van 1252 haar horigen meer vrijheid. De vraag is of ze dat deed om stedengroei te stimuleren, of om meer arbeiders op haar bezittingen te houden. Leg uit: 

● met twee verwijzingen naar de bron dat zij de horigen inderdaad meer vrijheid gaf; (2p)
● dat meer vrijheid voor horigen de stedengroei kon stimuleren; (2p)
● dat meer vrijheid voor horigen de horigen kon doen besluiten op haar bezittingen te blijven om de grond te bewerken. (2p)

Slide 22 - Tekstslide

Antwoord controlevraag  
● In de aanhef stelt Margaretha duidelijk dat ze horigen vrij maakt. 1. Bij overlijden hoeven de nu vrije mensen niet meer de helft van het bezit van de overledene aan de gravin te geven. 2. Ook hoeven zij geen diensten meer te verrichten. (2p)
● De mensen die nu vrij zijn, mogen van de domeinen vertrekken. Ze kunnen zich in de stad vestigen als zij dat willen en dan groeit dus de stad. (2p)
● Als de mensen minder plichten hebben, kunnen ze besluiten op het domein te blijven omdat hun leven er nu veel minder zwaar is. (2p)

Slide 23 - Tekstslide

Keuze (rest van de les) 
Ga zelf aan de slag met het huiswerk: 

4.2: vr. 2, 4, 5 en 6 (73 en 74)
Of 
Stel vragen over de dingen die je nog niet begrijpt 
Of 
Begin aan een schema verschillen en overeenkomsten periodes (zie teams

Slide 24 - Tekstslide

Welke verschillen tussen de vroege en late middeleeuwen kun je al bedenken?

Slide 25 - Open vraag