H4 statistiek voorkennis

Wanneer is een steekproef representatief.

1. Als je een telling doet.
2. Als je mensen ondervraagd.
3. Als je mensen ondervraagd, oud-jong, man-vrouw ….
4. Als je een enquête doet.

welke begrippen horen er volgens jou bij statistiek?

Bij welk voorbeeld gebruik je een telling en geen steekproef?

1. Aantal fietsen per gezin in Nederland.
2. Aantal mensen die hockey als sport doen.
3. Aantal leerlingen op de Nassau.

Hoe bereken je een gemiddelde?

Wat is het aantal getallen bij de cijfers:
5,4 (3x) 6,0 (1x) 7,0 (2x)

1. 18,4
2. 6
3. 3x 5,4 + 1x 6,0 + 2 x 7,0

Wat is een modus?

1. Middelste getal
2. Getal wat het meeste voorkomt
3. Laagste getal
4. Hoogste getal

Wat is bij deze cijfers de modus?
5, 6, 4, 7, 1, 7, 9

1. 1
2. geen
3. 7
4. 9

Wat is bij deze cijfers de modus:
5, 6, 7, 7, 6, 4

1. 4
2. 6 en 7
3. 7
4. geen

Wat is een mediaan?

1. Laagste getal
2. Hoogste getal
3. Middelste getal
4. Meest voorkomend.

Wat is bij deze getallen de mediaan?
1, 3, 4, 5, 5

1. 4
2. 5
3. 1
4. 3