Grammar 3.2 & 3.3 6-03

Good to see you all again!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Good to see you all again!

Slide 1 - Tekstslide

Today's Programme
  • Grammar: if and when
  • Practice
  • 3.2: Exc. 16 & 17
  • Grammar: indefinite pronouns
  • Practice
  • 3.3: Exc. 9

Slide 2 - Tekstslide

Learning goals
  • At the end of today's class you can come up with two example sentences that clearly illustrate when you need to use 'if' and when you need to use 'when' in a sentence.

Slide 3 - Tekstslide

Grammar: if and when
  • Why would we have to look at the different situations in which you use either 'if' or 'when'? 

Slide 4 - Tekstslide

Grammar: if and when
  • Zero conditional
  • In situaties en beweringen die algemeen van aard zijn en/of op iedereen kunnen slaan, mag je zowel 'if' als 'when' gebruiken.
  • If / When you heat ice, it turns to water.
  • If / When you're very ill, you should see a doctor.
  • Hoofdzin --> present simple

Slide 5 - Tekstslide

Grammar: if and when
  • Specifieke situaties:
  • If --> je bent niet zeker
  •  If I'm better, I'll visit you next week.
  • When --> iets gaat zeker of hoogstwaarschijnlijk gebeuren
  • We'll see each other at Christmas, when I come to eat at your place.
  • Hoofdzin --> future 

Slide 6 - Tekstslide

Grammar: if and when

Slide 7 - Tekstslide

Grammar: if sentences
  • Voorwaarde,  mogelijkheid of waarschijnlijkheid (Stel dat ...)
  • Hoofdzin --> wat kunnen de gevolgen zijn als ...
  • 3 vormen
  • 1. If + simple present ... will/shall = het is mogelijk dat
  • 2. If + simple past ... would/should/could/might = het is niet waarschijnlijk dat
  • 3. If + past perfect ... would have/should have/ could have/ might have = het is onmogelijk dat ...., want je praat achteraf

Slide 8 - Tekstslide

 If + simple present ... will/shall = het is mogelijk dat
  • First conditional/ Type 1 conditional
  • If I win this  race, I'll get a wonderful price. 
  • If you work harder, you'll pass your exams.

Slide 9 - Tekstslide

2. If + simple past ... would/should/could/might = het is niet waarschijnlijk dat
  • Second conditional / Type 2 conditional
  • If I won this race,  I would go out of my mind.
  • If you worked harder, you'd pass your exams.

Slide 10 - Tekstslide

3. If + past perfect ... would have/should have/ could have/ might have = het is onmogelijk dat ...., want je praat achteraf
  • Third conditional/Type 3 conditional
  • If I had won that race, I would have gone out of my mind.
  • If you had worked harder, you'd have passed your exams.

Slide 11 - Tekstslide

Plaats in de zin
  • Kan zowel voor als achteraan in de zin:
  • If you had asked me, I would have told you.
  • I would have told you, if you had asked me. 

Slide 12 - Tekstslide

  • Na 'if' wordt vaak 'were' gebruikt, geen 'was', vooral in de uitdrukking  if I were ...
  • If I were rich, I would spend all my life travelling.
  • If that computer were cheaper, I'd buy it right away.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Exc. 16 & 17 
  • What? Make exercises 16 and 17 (Lesson 3.2)
  • How? Individually or in pairs
  • Time? 12 minutes
  • Note? If you have any questions, please ask!
  • Done? Come up with an example sentence four each of the conditionals (0, 1, 2, 3)

Slide 15 - Tekstslide

Some
  • bevestigende zinnen
  • vragende zinnen als het verwachte antwoord bevestigend is.
  • een of andere
Any
  • ontkennende en vragende zinnen.
  • elke (wie/welke/wat dan ook)
  • Bijna + niets/niemand/nergens = hardly anything/anyone/anywhere

Slide 16 - Tekstslide

Practice
  • What? Come up with two example sentences for each of the situations in which you have to use some or any.
  • How? Individually or in pairs
  • Time? 7 minutes
  • Note? If you have any questions, please ask!
  • Done? Start on exc. 9

Slide 17 - Tekstslide