Verdienen en uitgeven 4.7 + 4.8

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2021-2022
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2021-2022

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je rekenen met de vergelijking van Fisher. 
Kun je daarin onderscheid maken tussen de korte en lange termijn. 
Kun je uitleggen op welke manier de centrale bank zorgt voor financiële stabiliteit. 
Uitleggen wat monetair beleid is. 
De taken van de toezichthouder benoemen. 

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken 4.19
a. Overheidsbestedingen verhogen, belastingen verlagen.

b. Overheidsbestedingen verlagen, belastingen verhogen. 

c. Het overheidstekort neemt toe. Bij laagconjunctuur moet de overheid de economie stimuleren dus extra uitgeven of minder belasting innen waardoor de inkomsten dalen en/of de uitgaven stijgen. Het tekort neem dan toe. 

d.  De belastingkomsten vallen tegen en de uitgaven van de uitkeringen nemen toe. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat gebeurt er in de economie als je ineens veel meer geld zou hebben?

Slide 5 - Open vraag

Fisher
M x V = P x T
M = geldhoeveelheid
V = omloopsnelheid
P = prijspeil
T = aantal transacties --> ook wel Y
Geldstroom/goederenstroom

Slide 6 - Tekstslide

Als de prijs 5 euro is en het aantal transacties 60. De maatschappelijke geldhoeveelheid 100. Wat is dan de omloopsnelheid?

Slide 7 - Open vraag

Antwoord
M x V = P x T
P = 5
T = 60
M = 100
100 x V = 5 x 60
V = 3

Slide 8 - Tekstslide

Korte termijn
Prijzen zijn rigide --> constant. 
V ook constant. 
Als M stijgt, wat gebeurt er dan met Y?
M stijgt x V constant = P constant x Y ...?...

De productie gaat toenemen. 
V zou ook kunnen veranderen als er bijvoorbeeld iets gebeurd met het consumentenvertrouwen. 

Slide 9 - Tekstslide

Op lange termijn kan Y/T niet aangepast worden. Als de geldstroom stijgt wat verandert er dan?

Slide 10 - Open vraag

Lange termijn
M stijgt x V constant = Prijst stijgt x Y constant
Nationaal inkomen afhankelijk van aanbodfactoren.

ECB geldhoeveelheid beheersen --> inflatie beheersen

Slide 11 - Tekstslide

De Centrale Bank
ECB
DNB
Financiële stabiliteit:
  • Uitvoeren van monetair beleid. 
  • toezicht houden op financiële instellingen
  • Uitgeven van bankbiljetten. 
  • Beheren van internationale reserves.

Slide 12 - Tekstslide

Waarom is een beetje inflatie gewenst?

Slide 13 - Open vraag

Monetair beleid
Prijsstabiliteit --> inflatie van 2% --> consumenten blijven besteden. 
ECB beïnvloed de geldhoeveelheid. 
  • Rentestand

Banken volgen de centrale bank. 

Slide 14 - Tekstslide

Toezichthouder
DNB toezicht financiële sector
  • Banken
  • Pensioennfondsen
  • Verzekeringsmaatschappijen

Voldoende vermogen om aan betalingsverplichting te voldoen?
Nemen ze te veel risico's?
Integriteit van de bestuurders van de instellingen. bijvoorbeeld niet te veel dure auto's?

Slide 15 - Tekstslide

Uitgever bankbiljetten en internationale reserves
DNB geeft de biljetten uit, hoeveel en weke bepaald de ECB.

Internationale reserves
  • Ook wel externe reserves genoemd. 
  • Goud (moet voor vertrouwen zorgen) en internationale valuta's met name dollars (kan worden uitgeleend). 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maken H 4.25 t/m 4.35
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!


Slide 17 - Tekstslide