2023_week47_1mh_voorbereiding SO+LOGO

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit

  • mobiel in je tas staat op stil
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
Als de timer gestopt is zie ik iedereen de tekst echte Freunde te lezen op blz. 34

Slide 3 - Tekstslide

BLZ. 34 

Slide 4 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Lesen
  • Wörter abfragen
  • Wiederholung Grammatik A und B
  • Quiz
  • LOGO?
  • Abschluss/ Hausaufgaben

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Am Ende der Stunde........
-kan je door het maken van opdrachten de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits benoemen en welke uitgangen er bij de persoonlijke voornaamwoorden horen als je uitgaat van de basisregel.
-kan je door het maken van de opdrachten en de quiz minimaal 3 vraagwoorden benoemen.

Slide 7 - Tekstslide

Vraagwoorden en hoofdletters

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vertaal je het persoonlijk voornaamwoord in het Duits en welke uitgangen horen bij de basisregel?
ik
jij
hij/zij (ev)/het

wij
jullie
zij (mv)
u
  •  ich
  • du
  • er/sie/es

  • wir
  • ihr
  • sie
  • Sie
  • +e
  • +st
  • +t

  • +en
  • +t
  • +en
  • +en

Slide 9 - Tekstslide

blz.36

Slide 10 - Tekstslide

De stam van een werkwoord in het Duits is?
A
de ik-vorm (ich)
B
het hele werkwoord
C
het hele werkwoord min -n
D
het hele werkwoord min -en

Slide 11 - Quizvraag

timer
2:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
st
t
en
t
en
e

Slide 12 - Sleepvraag

Welke uitgang krijgt -du als de stam van het werkwoord op een s-klank eindigt?
st
t
en
e

Slide 13 - Poll

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord spielen in de volgende zin:

.................... du fußball?
A
spiel
B
spielt
C
spielst
D
spielen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord suchen in de volgende zin:

Ich ..........................einen Supermarkt.
A
suche
B
sucht
C
suchen
D
such

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord heißen in de volgende zin:

Mein Bruder ...................... Johan.

A
heißt
B
heiße
C
heißen
D
heiß

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord kochen in de volgende zin?

Frau Müller, was..................Sie heute Abend?
A
kocht
B
kochen
C
kochst
D
koche

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord machen in de volgende zin?

Was....................ihr am Samstagabend?
A
machen
B
mache
C
macht
D
mach

Slide 18 - Quizvraag

  • Was...?
  • Wann...?
  • Wer...?
  • Wo...?
  • Wie...?
  • Woher...? 
  • Wat...?
  • Wanneer...?
  • Wie...?
  • Waar...?
  • Hoe...?
  • Waar...vandaan? 
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Was
wann
Wer
Wo
Wie
Woher
Wat
Waar
Wanneer
Hoe
Wie
Waar...vandaan.

Slide 20 - Sleepvraag

_________ ist das? Das ist meine Schwester.
A
Wo
B
Wer
C
Was
D
Woher

Slide 21 - Quizvraag

_______ steht Janneke? Sie steht neben Hannah.
A
Warum
B
Wo
C
Wer
D
Wie

Slide 22 - Quizvraag

Britt, .....................kommst du? Ich komme aus Amsterdam.
A
Woher
B
Wie
C
Wo
D
Wann

Slide 23 - Quizvraag

_______hat Janneke in der Hand?
Ein Buch!
A
Warum
B
Wie
C
Wo
D
Was

Slide 24 - Quizvraag

_______ machst du morgen, Janneke?
Ich gehe in die Schule.
A
Wann
B
Woher
C
Warum
D
Was

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Hausaufgaben
Lernen für die Prüfung nächste Woche.

Slide 27 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 28 - Tekstslide