V5C afronding Gysbrecht start Klucht molenaar

Wat gaan we doen?
* Overzicht toetsstof
* Uitleg verwijswoorden
* Terugblik 'Gysbrecht van Aemstel' en bespreken opdracht 3 en 5. 
* Wat weet je al over 'De klucht van de molenaar'?
* Lezen 'Klucht van de molenaar' 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
* Overzicht toetsstof
* Uitleg verwijswoorden
* Terugblik 'Gysbrecht van Aemstel' en bespreken opdracht 3 en 5. 
* Wat weet je al over 'De klucht van de molenaar'?
* Lezen 'Klucht van de molenaar' 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
* Overzicht toetsstof
* Uitleg verwijswoorden
* Terugblik 'Gysbrecht van Aemstel' en bespreken opdracht 3 en 5. 
* Wat weet je al over 'De klucht van de molenaar'?
* Lezen 'Klucht van de molenaar' 

Slide 2 - Tekstslide

Toetsstof toetsweek 2
Spellen en formuleren
Vakboek Talent, hoofdstukken: 
H 13: spelling
H 14: leestekens
H 16: stijlkwesties

Voorbereiding: zelfstandig

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke nieuwe personages waren er in het tweede deel van het hoorspel?

Slide 5 - Open vraag

Wat was de rol van Badeloch?

Slide 6 - Open vraag

Wat hield de goddelijke interventie in?
A
Gosewijn draagt Gysbrecht op de strijd op te geven.
B
De aartsengel Rafaël spreekt tot Gysbrecht en zegt hem dat hij zich terug moet trekken.
C
God zegt tegen Gysbrecht dat hij de strijd niet op mag geven.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van toneel in de zeventiende eeuw?
A
Elementen uit de klassieke oudheid
B
Historische gebeurtenissen
C
Utile et dulce: lering en vermaak
D
De held en de slechterik worden expliciet gepresenteerd.

Slide 8 - Quizvraag

Kenmerken van 17e eeuws toneel in 'Gysbrecht
1.  Klassieke elementen: paard van Troje - het Zeepaard
2. Historische gebeurtenissen: Strijd van de Kennemers en de Waterlanders tegen Gysbrecht van Aemstel
3. Opbouw in vijf bedrijven: Gysbrecht volgt deze opbouw

Slide 9 - Tekstslide

De klucht van de molenaar

Slide 10 - Woordweb

Klucht

Slide 11 - Woordweb

Wie was de schrijver van 'De klucht van de molenaar'?
A
Bredero
B
Hooft
C
Vondel
D
Coster

Slide 12 - Quizvraag

Waar schreef Bredero het liefst over?
A
Over vreemdgangers.
B
Over het gewone volk.
C
Over godsdienstige onderwerpen.
D
Over molenaars.

Slide 13 - Quizvraag

Waarom was molenaar een vrij beroep in de zeventiende eeuw?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Link

Lezers gezocht
Slimme Piet: molenaar
Trijn Jans: stadse vrouw
Aeltje Melis: vrouw van de molenaar
Joost: knecht van de molenaar
We lezen verder op p. 

Slide 16 - Tekstslide

Waarom klopte Trijn Jans niet aan bij een herberg, maar ging ze naar de molen?
A
Herbergen waren vaak bordelen.
B
De molen was het dichtstbij.
C
Ze was bang voor roddels als ze in de herberg gezien werd.
D
Ze kende de molenaar en zijn vrouw.

Slide 17 - Quizvraag

Waar spreken Trijn en Aeltje over?
A
Over een meisje dat werd verkracht.
B
Over hun dienstmeisjes.
C
Over de bedprestaties van de molenaar.
D
Over de reden van het bezoek van Trijn.

Slide 18 - Quizvraag

In deze klucht wordt geschreven over een verkrachting alsof het een normale zaak is. Welke ontwikkeling in de huidige tijd zou dat onmogelijk maken?

Slide 19 - Open vraag

p.
A
De molenaar zou graag eens bij Trijn komen eten.
B
Piet suggereert dat hij graag met Trijn naar bed zou gaan.

Slide 20 - Quizvraag

p. 47. 'Als we de rollen eens wisselden namen ze daarmee beslist geen genoegen.' Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig lezen
Lees verder vanaf p. 49 en noteer wat Trijn voor een list bedenkt. 
Voor de volgende les lees je t/m p. 61.

Slide 23 - Tekstslide