In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H4Natuurrampen
Overstromingen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
1. Je kunt in eigen woorden uitleggen waarom in Nederland op veel plekken een overstromingsgevaar heerst.
2. Je kunt in eigen woorden eb en vloed verklaren.
3. Je kunt het verschil tussen springvloed en stormvloed beschrijven.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
In Nederland wordt de hoogte van het land afgemeten ten opzichte van de zeespiegel.
Hiervoor wordt in Nederland het NAP gebruikt: Normaal Amsterdams Peil. Dit niveau komt ongeveer overeen met het gemiddelde zeeniveau.
Slide 4 - Tekstslide
Gevecht tegen de zee
Eén van de belangrijkste oorzaken waarom Nederlanders al eeuwen tegen de zee vechten, is omdat een groot deel van Nederland onder NAP ligt.
Zonder dijken, sluizen en pompen zou een groot deel van Nederland onder water liggen.
Het paarsige deel op dit plaatje zijn de delen van Nederland die onder 0 meter NAP liggen. Hoe zit dat met het gebied rond jouw woonplaats?
Slide 5 - Tekstslide
overstroomik.nl
Slide 6 - Link
Hoe diep ligt het laagste punt in Nederland?
A
5,65 m onder NAP
B
6,76 m onder NAP
C
7,87 m onder NAP
D
8,98 m onder NAP
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel procent van Nederland ligt onder NAP?
A
15%
B
25%
C
35%
D
45%
Slide 8 - Quizvraag
Waarom verandert de zeespiegel dagelijks?
A
Doordat er constant wordt gepompt om Nederland droog te houden.
B
Doordat de neerslag uit de wolken en de verdamping door de zon varieert.
C
Doordat de wind altijd enigszins van richting verandert.
D
Doordat de aarde draait ten opzichte van de maan
Slide 9 - Quizvraag
B
D
E
C
Eb en Vloed zijn een gevolg van de aantrekkingskracht van de maan en de draaiing van de aarde: de zwaartekracht van de maan 'trekt' het water naar zich toe (E).
Per dag wordt het 2x eb en 2x vloed
De aarde draait echter elke dag 1 rondje om z'n as.
Door het draaïende effect van de aarde, schiet het water aan de 'andere' kant ook naar buiten (D), net zoals bij dit speeltoestel waarbij het kindje naar 'buiten' zwaait. Dit is het zogenaamde 'centrifuge'-effect.
Slide 10 - Tekstslide
B
D
E
C
Op het linkerplaatje zie je de eb en vloedstanden gedurende een dag van een willekeurige stad.
Probeer het rode rondje in bovenstaand filmpje maar te koppelen met de rode lijn op het linker plaatje. Op welke tijdstippen is de zeespiegel nu gelijk aan NAP?
Door de zwaartekracht van de maan (E) en het 'centrifuge'-effect (D), wordt het per dag 2x eb en 2x vloed
Waar zou je A plaatsen in het bovenste plaatje?
Slide 11 - Tekstslide
Stormvloed?
Slide 12 - Tekstslide
Door het Nauw van Calais (de smalle opening tussen Frankrijk en Engeland) kan het water moeilijk wegstromen. Hierdoor hoopt het water zich op in het zuiden van de Noordzee als het vloed wordt (rode gebied). Bij stormvloed wordt dit effect nog erger, doordat de wind het water nog extra richting Nederland duwt.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Deltawerken
Waarom geen deltawerken in de Westerschelde?
Slide 16 - Tekstslide
Noem 3 gevolgen van de overstroming tijdens de Watersnoodramp.
Probeer na te denken wat er die dag allemaal gebeurde en wat dat betekende voor de mensen.
Slide 17 - Open vraag
Wat is het verschil tussen Springvloed en Stormvloed?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Video
Leerdoelen
1. Je kunt in eigen woorden uitleggen waarom in Nederland op veel plekken een overstromingsgevaar heerst.
2. Je kunt in eigen woorden eb en vloed verklaren.
3. Je kunt het verschil tussen springvloed en stormvloed beschrijven.