Een woord wordt zelfstandig gebruikt als je achter het woord geen zelfstandig naamwoord uit de zin in kunt vullen.
Bijvoeglijk:
De treinreizigers waren boos op de NS en sommige eisten een schadevergoeding.
want: De treinreizigers waren boos op de NS en sommige (treinreizigers) eisten een
schadevergoeding.
Zelfstandig: ‘Wij hebben het vertrouwen verloren’, zeiden de journalisten, die allen
van mening waren dat de militairen de situatie in Kunduz te gunstig voorstelden.
want:‘Wij hebben het vertrouwen verloren’, zeiden de journalisten, die allen journalisten van mening waren dat de militairen de situatie in Kunduz te gunstig voorstelden.