irregular verbs quiz

irregular verbs quiz

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

irregular verbs quiz

Slide 1 - Tekstslide

Today
study with irregular verbs 
writing sentences 
Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Mission
I know some new irregular verbs 
I can use the correct irregular verbs in sentences

Slide 3 - Tekstslide

Practice with verbs
Do the extra practice on your worksheet

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Irregular verbs
do - did - ............

Slide 6 - Open vraag

Irregular verbs
see - saw - ............

Slide 7 - Open vraag

Irregular verbs
tell - ........... - told

Slide 8 - Open vraag

Irregular verbs
write - wrote - ............

Slide 9 - Open vraag

Irregular verbs
take - took - ............

Slide 10 - Open vraag

irregular verbs
past simple of 'begin'

Slide 11 - Open vraag

Irregular verbs:
past simple van 'teach'

Slide 12 - Open vraag

Irregular verbs:
lie - ... - ...

Slide 13 - Open vraag

Irregular verbs
know - knew - .......

Slide 14 - Open vraag

Now all 3 forms

example question: 
irregular verbs: geven

example answer:
give gave given

Slide 15 - Tekstslide

Irregular verbs:
vangen

Slide 16 - Open vraag

Irregular verbs:
breken

Slide 17 - Open vraag

Irregular verbs:
tekenen

Slide 18 - Open vraag

Irregular verbs:
vinden

Slide 19 - Open vraag

Irregular verbs:
knippen

Slide 20 - Open vraag

Irregular verbs:
vangen
check your spelling!

Slide 21 - Open vraag

Irregular verbs:
gaan

Slide 22 - Open vraag

Irregular verbs:
vergeten

Slide 23 - Open vraag

Irregular verbs:
voelen

Slide 24 - Open vraag

Irregular verbs
rennen

Slide 25 - Open vraag

Irregular verbs:
vallen

Slide 26 - Open vraag

Irregular verbs
to forbid - ......... - forbidden
difficult one!

Slide 27 - Open vraag

Irregular verbs
rijden (auto)

Slide 28 - Open vraag

Irregular verbs:
past participle of 'send'

Slide 29 - Open vraag

Irregular Verbs:
kopen

Slide 30 - Open vraag

irregular verbs:
kiezen

Slide 31 - Open vraag

Irregular Verbs:
wedden

Slide 32 - Open vraag

Irregular Verbs:
kosten

Slide 33 - Open vraag