1.2 opdr. 22 t/m 30

Vak: Engels
Unit 1 Friends, lesson 2 
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Engels
Unit 1 Friends, lesson 2 
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Lesopening
Pak je boek van Engels op tafel op bladzijde 23. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent skating?
A
Skaten
B
Schaatsen
C
Vallen
D
Kletsen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tell me something _____ your family.
A
over
B
both
C
about
D
tell

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je tellen in het Engels
- kun je de grammar have got/has got toepassen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Instructie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hebben =
Have got / Has got
  • I have got
  • You have got
  • He has got
  • She has got
  • It has got
  • We have got
  • You have got
  • They have got

Slide 8 - Tekstslide

Begin met persoonlijke voornaamwoorden op het linkerbord doornemen.
Wanneer gebruik je HAS GOT?
A
Bij I / you
B
Bij he / she / it
C
Bij meervoud

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm in:

My brothers ___ a brand new football.
A
have got
B
has got

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm in:

I ___ time for my homework today.
A
haven't got
B
hasn't got

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm in:

The cat ___ a toy to play with.
A
have got
B
has got

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Zelfstandig werken
Maak zelfstandig opdracht 22 t/m 30 in je werkboek. 
Maak hierbij gebruik van de woordenlijst achterin je boek op blz. 132 + 134

Ben je klaar?
Kijk je werk zorgvuldig na en verbeter waar nodig.
Ga zelfstandig de woordjes leren van vocabulary 1.2 op blz. 134

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies