bespreking van de oefening
Per groepje: hoeveel argumenten hebben jullie bedacht?
Welke vonden jullie het sterkst/best?
Een standpunt is altijd wát je vindt of doet, terwijl een argument is waaróm je iets vindt of doet. Voor het argument kun je altijd het woordje ‘want’ zetten.
Signaalwoorden:
Standpunt: Ik vind, dus, volgens mij, kortom, ik denk dat, mijn mening hierover is.
Argument: want, omdat, immers