Techniek: Weer en ruimte

Techniek: Weersverwachting
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekZaakvakcursus natuur & techniekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Techniek: Weersverwachting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het weer
  • De toestand van de lucht om de aarde op een bepaalde tijd en plaats.
  • Lucht continu in beweging door draaiing van aarde en
    energie van zon.

  • Gematigde temperatuur door aarde, lucht en oceanen.
  • Grote verschillen in temperaturen (zeeniveau/bergen)

  • Effect zonnestand op winter/zomer
  • Effect van wolken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk plaatje geeft het broeikaseffect weer?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wolken
  • Ontstaan door opstijgende lucht en water dat verdampt
  • Waterdruppels zijn zo licht dat ze blijven zweven. Worden ze zwaarder, dan volgt neerslag
  • Zon invloed op ontstaan wolken (verdamping)
  • Warme lucht stijgt op door kleinere dichtheid (minder moleculen per volume) 
  • Boven in troposfeer is het kouder (aardwarmte minder effect)
  • Waterdamp in lucht gaat condenseren > wolken
  • Mist/nevel: wolken vlak boven aardoppervlak
  • Door bestuderen van wolken kan je het weer voorspellen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten wolken

Slide 9 - Tekstslide

Stratus bewolking: grijze dag
Cumulus: mooie witte wolken. Wanneer ze grijs worden is er regen op komst.
De watercyclus en het ontstaan van wolken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neerslag
  • Ontstaat wanneer twee luchtlagen met verschillende temperatuur elkaar ontmoeten (= front)
  • Koufront: gebied met koude lichtmassa bereikt een gebied met warme lucht (cumuluswolken - heftige regenbuien) 
  • Warmtefront: warme lucht bereikt een gebeid met koude lucht (cirruswolken/stratuswolken)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Koufront en warmtefront
A
B

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar op de foto zagen we een koufront en waar een warmtefront?
A
A was een koufront, B een warmtefront
B
A was een warmtefront, B een koufront
C
A en B zijn koufronten
D
A en B zijn warmtefronten

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Luchtdruk en wind
  • Naast neerslag is luchtdruk belangrijke voorspeller van het weer.
  • Luchtdruk is gewicht dat lucht uitoefent op aarde.
  • Hoge luchtdruk = mooi weer (H)
  • Lage luchtdruk = slecht weer / depressies (L)
  • Lucht stroomt van hogedruk (overschot) naar lagedruk (tekort).
  • Hoe hoger het verschil, hoe harde de lucht gaat stromen (=wind)
  • Windsnelheid afhankelijk van verschil in luchtdruk tussen gebieden

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

In een lagedrukgebied (L) is er weinig lucht. De lucht wordt uit andere gebieden aangezogen. Deze lucht zal opstijgen, wolken vormen en uiteindelijk neerslag geven. Daarom is er in lagedrukgebieden vaak slecht weer.

In hogedrukgebieden daalt de lucht uit hogere luchtlagen. Zorgt voor toename in druk en voorkomt de vorming van wolken.
Luchtdruk
Lagedruk gebied = kring (aangezogen lucht) = vorming wolken

Hogedruk gebied = dalende lucht = stralend blauwe lucht

Veel isobaren = veel wind

Luchtdruk gemeten in millibar (mbar)

Slide 19 - Tekstslide

In een lagedrukgebied (L) is er weinig lucht. De lucht wordt uit andere gebieden aangezogen. Deze lucht zal opstijgen, wolken vormen en uiteindelijk neerslag geven. Daarom is er in lagedrukgebieden vaak slecht weer.

In hogedrukgebieden daalt de lucht uit hogere luchtlagen. Zorgt voor toename in druk en voorkomt de vorming van wolken.
Hemellichamen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ons zonnestelsel
zonnestelsel, sterrenstelsel,  melkwegstelsel,
dwergplaneet Pluto 

                                                                                   oerknaltheorie
                                                                                     aantrekkingskracht

Slide 21 - Tekstslide

Ons zonnestelsel is een heel klein onderdeel van het totale melkwegstelsel dat naar schatting uit ongeveer 200-400 miljard sterren bestaat.

Planeten draaien om de zon heen in ongeveer dezelfde baan door onderlinge aantrekkingskracht.

Vanaf de aarde is zon dichtbijzijnde ster - licht is binnen 8 seconden bij ons. De andere sterren die dichtbij staan heeft het licht een afstand van 4 lichtjaren.
Tijd en seizoenen
  • Dag- en nachtritme door draaiing om as 
  • Daglengte door hellingshoek aarde
  • Seizoenen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De maan
  • Zelf geen lichtbron, maar verlicht door zon
  • Omlooptijd van de maan = ongeveer één maand (28 dagen)
  • Schijngestalten maan worden omschreven door deel van de maan dat wij kunnen zien en door de zon beschenen wordt. 
  • Maansverduistering (eens in 2,5 jaar)
  • Zonsverduistering (halfschaduw)
  • Getijden: eb en vloed

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk schijngestalte kan een maansverduistering ontstaan?
A
Bij nieuwe maan
B
Bij volle maan
C
Bij het eerste kwartier of het laatste kwartier
D
Dat is altijd anders

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
Nieuwe maan
B
Eerste kwartier
C
Volle maan
D
Laatste kwartier

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies