Clase 2.11 - m3 - repaso praten over plaatsen

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planificación: Hoy es jueves 9 de enero
1. Reglas de la clase
5 min
2. Repaso: praten over plaatsen met es, tiene, hay en está
8 min
3. Werken aan vlog
15 min
4. Vocabulario
10 min
5. La próxima clase
2 min
Después de esta clase... (Na deze les...)
... heb je minstens 4 zinnen geschreven voor je vlog.

Slide 2 - Tekstslide

Reglas de la clase
  1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
  2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit en tas van tafel.
  3. Je hebt altijd je spullen mee: boeken, schrift, pen, opgeladen device.
  4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
  5. Wanneer de docente uitleg geeft, zijn jullie stil en maken jullie aantekeningen in je schrift.
  6. We lachen elkaar niet uit.
  7. Je ruimt pas op als de docent dat aangeeft.
  8. Heb je een les gemist? Vraag aan klasgenoten om aantekeningen, welke opdrachten in te halen...

Slide 3 - Tekstslide

... gebruik je om een plaats te beschrijven.
... gebruik je om één of meer dingen te noemen (er is, er zijn).
... kan hetzelfde betekenen als hay, maar dan zeg je het op een andere manier.
... gebruik je om een plaats te bepalen.
hay
tiene
está
es

Slide 4 - Sleepvraag

Praten over plaatsen met es, tiene, hay of está
Bij het beschrijven van een plaats gebruik je vaak de vormen es, tiene, hay of está.
  • Es gebruik je om een plaats te beschrijven.
  • Está gebruik je om een plaats te bepalen.
  • Hay gebruik je om één of meer dingen te noemen (er is, er zijn).
  • Tiene kan hetzelfde betekenen als hay, maar dan zeg je het op een andere manier.
(Libro de texto, página 19)

Slide 5 - Tekstslide

Madrid ____ la capital de España.
A
es
B
tiene
C
hay
D
está

Slide 6 - Quizvraag

En Madrid ____ más de 3 millones de personas.
A
es
B
tiene
C
hay
D
está

Slide 7 - Quizvraag

El Palacio Real ____ entre la Catedral de la Almudena y la Puerta del Sol.
A
es
B
tiene
C
hay
D
está

Slide 8 - Quizvraag

Madrid ____ dos grandes equipos de fútbol.
A
es
B
tiene
C
hay
D
está

Slide 9 - Quizvraag

Qatar _____ en Asia.
A
es
B
está
C
hay

Slide 10 - Quizvraag

_____ tres museos en mi ciudad.
A
es
B
está
C
hay

Slide 11 - Quizvraag

¿En Valencia _____ playas?
A
es
B
está
C
hay
D
tiene

Slide 12 - Quizvraag

¡Hola! Yo _____ Marco.

A
eres
B
hay
C
estoy
D
soy

Slide 13 - Quizvraag

En Barcelona _____ playas bonitas.

Slide 14 - Open vraag

Ana _____ holandesa.

Slide 15 - Open vraag

¿ Tú _____ el amigo de Juan?
A
hay
B
estás
C
eres

Slide 16 - Quizvraag

¿Dónde _____ la ciudad de Amsterdam?
A
hay
B
es
C
está

Slide 17 - Quizvraag

Aquí _____ muchos supermercados.
A
son
B
hay
C
tiene
D
están

Slide 18 - Quizvraag

Pedro _____ español.
A
son
B
están
C
es
D
está

Slide 19 - Quizvraag

¡Hola! Este _____ Pablo.

A
eres
B
hay
C
es
D
soy

Slide 20 - Quizvraag

Schrijf minstens 4 zinnen over jouw buurt, gebruik verschillende werkwoorden: es, tiene, hay, está

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

La próxima clase
Vamos a aprender...
... de toekomende tijd

Deberes:
- hacer todos los ejercicios
- corregir los ejercicios 
- aprender praten over plaatsen met es, tiene, hay of está, página 19 (TB) + aantekeningen
- aprender vocabulario

Slide 23 - Tekstslide