Kloktijden M1

hoe laat is het?
A
Quelle heure est-elle?
B
Quel heure est-il?
C
Quelle heure est-il?
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

hoe laat is het?
A
Quelle heure est-elle?
B
Quel heure est-il?
C
Quelle heure est-il?

Slide 1 - Quizvraag

Il est midi.
A
Het is middag.
B
Het is 12 uur 's middags.
C
Het is tijd.
D
Het is 12 uur 's nachts.

Slide 2 - Quizvraag

Il est trois heures.
A
Het is 3 uur.
B
Het is half 4.
C
Het is half 3.
D
Het is 1 uur.

Slide 3 - Quizvraag


Welke tijd is het vroegst?
A
sept heures
B
six heures
C
quatre heures
D
cinq heures

Slide 4 - Quizvraag


Welke tijd is correct gespeld?
A
Il est trois heure
B
Il est deux heures
C
Il est qatre heures
D
Il est midie

Slide 5 - Quizvraag

Het is zeven uur
A
Il est midi
B
Il est deux heures
C
Il est sept heures
D
Il est minuit

Slide 6 - Quizvraag

Les chiffres

Slide 7 - Tekstslide

Combinez les chiffres
timer
2:00
dix-sept
vingt
quatorze
seize
onze
dix-neuf
quinze
dix-huit
douze
treize
11
12
13
15
14
16
17
18
19
20

Slide 8 - Sleepvraag

Vertaal; vier=

Slide 9 - Open vraag

acht=

Slide 10 - Open vraag

Qu'est-ce que c'est en néerlandais?
- dix-sept

Slide 11 - Open vraag

Qu'est ce que c'est 2 en français?

Slide 12 - Open vraag

Qu'est-ce que c'est en néerlandais?
- quinze

Slide 13 - Open vraag

trente
A
20
B
50
C
100
D
30

Slide 14 - Quizvraag

vingt-cinq is
A
25
B
35
C
45
D
55

Slide 15 - Quizvraag


A
trente-sept
B
quarante-sept
C
cinquante-sept
D
vingt-sept

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

les jours de la semaine:
schrijf de 7 dagen van de week op

Slide 18 - Open vraag

2. Quel est le bon ordre pour les jours de la semaine ?
A
lundi, mercredi, dimanche, jeudi, samedi, mardi, vendredi
B
dimanche, lundi, jeudi, vendredi, samedi, mardi, mercredi
C
lundi, mardi, mercredi, jeudi, vendredi, samedi, dimanche
D
mercredi, jeudi, dimanche, samedi, vendredi, lundi, mardi

Slide 19 - Quizvraag

C'est quel jour aujourd'hui?

Slide 20 - Open vraag

dimanche
A
donderdag
B
vrijdag
C
zaterdag
D
zondag

Slide 21 - Quizvraag

vendredi
A
woensdag
B
donderdagwit
C
vrijdag
D
zaterdag

Slide 22 - Quizvraag

jeudi
A
dinsdag
B
woensdag
C
donderdag
D
vrijdag

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het Franse woord voor dinsdag
A
Lundi
B
Mercredi
C
Mardi
D
Dimanche

Slide 24 - Quizvraag

samedi
A
vrijdag
B
zaterdag
C
zondag
D
maandag

Slide 25 - Quizvraag

Lundi
A
maandag
B
dinsdag
C
woensdag
D
zondag

Slide 26 - Quizvraag

Maandag
Dinsdag

Woensdag
Donderdag
Vrijdag

Zaterdag

Zondag
Jeudi
Vendredi
Mardi
Dimanche
Mercredi
Samedi
Lundi

Slide 27 - Sleepvraag