Lesson 1 finishing up

3rd of December





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3rd of December





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Slide 1 - Tekstslide

03-12-2024
  • Checking homework
  • Goals
  • New grammar
  • Homework

Slide 2 - Tekstslide

Go to page 11. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

New Grammar!

Slide 6 - Tekstslide

Goals
Aan het einde van de les weet ik wanneer en waarvoor ik 'will' gebruik.

Aan het einde van de les weet ik hoe ik de trappen van vergelijking in het Engels moet maken.

Slide 7 - Tekstslide

Future
Om aan te geven dat iets in de toekomst zal gebeuren, dus bijvoorbeeld beloftes, voorspellingen (waarvoor je geen bewijs hebt) of een spontaan besluit, gebruik je will + hele werkwoord

Gebeurt iets niet, gebruik je won't, dit is will + not samen.









Slide 8 - Tekstslide

Bevestigend
I will be home soon.
You will be home soon.
He will be home soon.
We will be home soon.
You will be home soon.
They will be home soon.
Vragend
Will I be home soon?
Will you be home soon?
Will he be home soon?
Will we be home soon?
Will you be home soon?
Will they be home soon?
Ontkennend
I won't be home soon.
You won't be home soon.
He won't be home soon.
We won't be home soon.
You won't be home soon.
They won't be home soon.

Slide 9 - Tekstslide

Future

Bied je iets aan of doe je een voorstel, gebruik je bij I en We shall in vragende zinnen.

For example:
Shall I help you?
Shall we go to the cinema?

Slide 10 - Tekstslide

Go to page 14.
Do ex. 8.
timer
4:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Comparisons

Slide 13 - Tekstslide

Korte woorden - één of twee lettergrepen -er / -est








Small - smaller - smallest

Nice - nicer - nicest

Slide 14 - Tekstslide

Number 3 is the tallest one.

Slide 15 - Tekstslide

Vergrotende & Overtreffende

Woorden met twee lettergrepen


-er / -est  OF more / most


Woorden die eindigen op -le / -er / -ow / -y : -er / -est

Slide 16 - Tekstslide

DUS:

simple - simpler - simplest

clever - cleverer - cleverest

narrow - narrower - narrowest

happy - happier - happiest


alle andere woorden krijgen....more / most

Slide 17 - Tekstslide

Lange woorden

Drie (3) lettergrepen


more / most

Slide 18 - Tekstslide

Vergrotende & Overtreffende
interesting
more interesting
most interesting
beautiful
more beautiful
most beautiful
+ MORE
+ MOST

Slide 19 - Tekstslide

De uitzonderingen:

good - better - best

bad - worse - worst

much/many - more - most


Need more help? Page 160 + 161 from your book.


Slide 20 - Tekstslide

Je kunt ook nog zeggen...

She is not as tall as me. 
Zij is niet zo lang als ik.

Slide 21 - Tekstslide

This is Lisa. She is 27 years old. Her brother is 31, so he is:​
A
old
B
older
C
oldest

Slide 22 - Quizvraag

This watch is ... (expensive) watch I've ever seen.
A
expensivest
B
most expensive

Slide 23 - Quizvraag

Kim is ...... beautiful girl I know.
A
the most
B
more
C
the more

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer gebruik je most or more?
A
Bij woorden met 2 of meer lettergrepen.
B
Bij woorden met een of twee lettergrepen.

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer gebruik je -er / -est?
A
Bij woorden met 2 of meer lettergrepen.
B
Bij woorden met een of twee lettergrepen.

Slide 26 - Quizvraag

Go to page 15.
Do ex. 9.
timer
4:00

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Get to work!
What?
Do ex. 10
Where?
Pages 16 + 17
When?
Friday, 4th hour
Study?
Words Unit 3 + 4
How?
No music, low speaking volume
Finished?
No homework!
Blooket last 10 minutes.

Slide 29 - Tekstslide

Homework 3Kader
When:
This lesson.
Do:
Ex. 8, 9 + Practise More Unit 4 Lesson 1
Study:
Words 4.1 page 163.
Finished? --> ex. 10 or WRTS.nl
Homework 3GT
When:
This lesson.
Do:
Ex. 11, 12 + Practise More Unit 4 Lesson 1
Study:
Words 4.1
Finished? -->ex. 13a or WRTS.nl

Slide 30 - Tekstslide

The Passive (lijdende vorm)

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

active vs. passive

Slide 33 - Tekstslide

 Passive (lijdende vorm)

Bij de lijdende vorm is het niet belangrijk wie iets doet, maar het gaat om de actie. Dus wat er gebeurt is het belangrijkst.


Someone broke our kitchen window. > active
Our kitchen window was broken. > passive



Slide 34 - Tekstslide

Lijdende vorm

Het onderwerp van de zin ondergaat iets.

Het onderwerp voert de actie niet uit.


Example

Our kitchen window was broken by a burglar.

Slide 35 - Tekstslide

Wie toevoegen

Wil je toevoegen 'wie' de actie uitvoert?

Dan kan je 'by' toe voegen en daarna de persoon/het ding achter aan de zin te zetten.


The shoplifter was caught by the police.

Slide 36 - Tekstslide

Let op!
Wil je toevoegen wie de actie uitvoert en staat er een tijdsbepaling in de zin?
Dan komt eerste de persoon en dan de tijd.
Staat de tijd vooraan de zin, dan laat je deze zo staan.

The shoplifter was caught by the police yesterday.        Good
Yesterday the shoplifter was caught by the police.         Good
The shoplifter was caught yesterday by the police.         Bad

Slide 37 - Tekstslide

Verander naar passive:
My grandfather built this house in 1943.

Slide 38 - Open vraag

Verander naar passive:
The cleaner has cleaned the office.

Slide 39 - Open vraag

Verander naar passive
He is reading a great book at the moment.

Slide 40 - Open vraag