Je werkt in tweetallen, je kiest samen één tekst. Spreek af wie leerling A en wie leerling B is.
Duo-lezen
Leerling A bekijkt de tekst, voorspelt waar de tekst over gaat en leest daarna een stukje tekst voor.
Leerling B luistert goed. B vat de inhoud in eigen woorden samen, stelt een vraag en maakt een opmerking over het stukje.
Samen praat je even over het stukje tekst. Snappen jullie het?
Dan wissel je van rol. Leerling B begint aan het volgende stukje tekst.
Zo lezen jullie samen de hele tekst.