Taalkundig ontleden week 7-11 maart

Taalkundig ontleden - les 1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalkundig ontleden - les 1

Slide 1 - Tekstslide

Welke woordsoorten kennen we?
Schrijf alle woordsoorten die je kent op je wisbordje

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag herhalen we:
- Zelfstandig naamwoord
- (Stoffelijk) Bijvoeglijk naamwoord
- Werkwoorden
- Rangtelwoord
- Telwoord

Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
- woorden waar je een lidwoord voor kan zetten
- mensen, dieren, dingen, planten

De bakker, de ezel, het feest, de tafel, de zonnebloem

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn hier de zelfstandige naamwoorden? Schrijf op
Gister kocht ik een boek bij de boekwinkel.
Het was een spannend boek met een mooie harde kaft.
Op de voorkant staat een tekening van een mysterieus houten huis.

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn hier de zelfstandige naamwoorden? Schrijf op
Gister kocht ik een boek bij de boekwinkel.
Het was een spannend boek met een mooie harde kaft.
Op de voorkant staat een tekening van een mysterieus houten huis.

Slide 6 - Tekstslide

(stoffelijk)bijvoeglijk naamwoord
- woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
- Stoffelijk: woorden die iets zeggen over het materiaal van het zelfstandig naamwoord.

De mooie (bn) roestvrijstalen (sbn) oorbel

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn hier de (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden? Schrijf op
Gister kocht ik een boek bij de boekwinkel.
Het was een spannend boek met een mooie harde kaft.
Op de voorkant staat een tekening van een mysterieus houten huis.

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn hier de (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden? Schrijf op
Gister kocht ik een boek bij de oude boekwinkel.
Het was een spannend boek met een mooie harde kaft.
Op de voorkant staat een tekening van een mysterieus houten huis.

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoorden
- Werkwoorden geven aan wat iemand aan het doen is
- Je kan werkwoorden vervoegen (andere tijd, ander persoon, andere werkwoordsvorm) 
- Er bestaan ook hulpwerkwoorden, deze 'helpen' het andere werkwoord in de zin 

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoorden
Ik ben hard naar huis gefietst.
Joris heeft een broodje gegeten.
Gister wilde ik liever niet naar het zwembad gaan omdat ik het te koud vond om te zwemmen.

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn hier de werkwoorden? Schrijf op
Gister heb ik een boek bij de boekwinkel gekocht.
Het was een spannend boek met een mooie harde kaft.
Op de voorkant staat een tekening gedrukt van een mysterieus houten huis.

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn hier de werkwoorden? Schrijf op
Gister heb ik een boek bij de boekwinkel gekocht.
Het was een spannend boek met een mooie harde kaft.
Op de voorkant staat een tekening gedrukt van een mysterieus houten huis.

Slide 13 - Tekstslide

Rangtelwoord 
Geeft een plaats in de volgorde aan.

Piet werd vijfde op het EK turnen.
Juni is de zesde dag van het jaar.

Slide 14 - Tekstslide

Telwoord
Geeft een aantal weer.

Ik heb gisteren twee ijsjes gegeten!
Je hebt een acht voor je toets.

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf de tel- en rangtelwoorden op
We gaan verhuizen naar de Boslaan achtentwintig.
Het is al het vierde huis waarin we gaan wonen.
We verhuizen in de vijfde maand van het jaar.
Het huis heeft vier slaapkamers en twee wc's. 

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf de tel- en rangtelwoorden op
We gaan verhuizen naar de Boslaan achtentwintig.
Het is al het vierde huis waarin we gaan wonen.
We verhuizen in de vijfde maand van het jaar.
Het huis heeft vier slaapkamers en twee wc's. 

Slide 17 - Tekstslide