regelmatige werkwoorden -er Frans

de regelmatige ww  


 
de regelmatige werkwoorden op -er.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

de regelmatige ww  


 
de regelmatige werkwoorden op -er.

Slide 1 - Tekstslide

Les buts
  • Aan het einde van deze LessonUp weet je met welke stappen je een regelmatig werkwoord op -er vervoegt. 
  • Heb je geoefend met het vervoegen van regelmatige werkwoorden op -er.

Slide 2 - Tekstslide

Les verbes réguliers en -er (parler)
Regelmatige werkwoorden op -er. Er is een regel!
Stap 1: haal -er van het werkwoord af
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > e/es/e/ons/ez/ent

Slide 3 - Tekstslide

Stap 1: vind de stam
Haal -er van het werkwoord af.
Bijvoorbeeld: écouter --> écout = stam

Slide 4 - Tekstslide

Stap 2: kies de juiste uitgang 
je  stam +e
tu stam +es
il / elle / on stam +e
nous stam +ons
vous stam +ez
ils / elles  stam+ent
stap 3: schrijf de stam + de juiste uitgang op!

Slide 5 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord 'habiter'
j'....
tu.....
il/elle/on.....
nous....
vous....
ils/ elles ....

Slide 6 - Tekstslide

j'habite
tu habites
il/elle/on habite
nous habitons
vous habitez
ils/elles habitent

Slide 7 - Tekstslide

voorbeelden van
werkwoorden in het Frans

Slide 8 - Woordweb

Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon. Let goed op de uitgangen! 
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is het hele werkwoord van:
regardent

Slide 10 - Open vraag

Nous (écouter)

Slide 11 - Open vraag

Je (trouver)
A
trouve
B
trouves
C
trouvez
D
trouvent

Slide 12 - Quizvraag

vous (donner)
A
donnons
B
donnez
C
donnent
D
donnes

Slide 13 - Quizvraag

Fabien et Amélie (chercher)
A
cherchons
B
cherchez
C
cherchent
D
cherches

Slide 14 - Quizvraag

Elle (aimer)
A
aimes
B
aimet
C
aime
D
aiment

Slide 15 - Quizvraag

Tu (donner)
A
donnes
B
donne
C
donn
D
donnez

Slide 16 - Quizvraag

Paul (parler)
A
parles
B
parlons
C
parle
D
parlent

Slide 17 - Quizvraag

Nous (aider)
A
aide
B
aidons
C
aides
D
aidez

Slide 18 - Quizvraag

La fin...

Slide 19 - Tekstslide