KD Verdieping palliatieve zorg les 4

KD verdieping palliatieve zorg 


les 4
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

KD verdieping palliatieve zorg 


les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                Programma 

  • terugkoppeling van de   uitwerking casus vermoeidheid  
  • verdere verdieping symptomen in  de  palliatieve zorg 
            Lesdoelen

  • je kent de verschillende symptomen die in de palliatieve zorg voorkomen 
  • je kent de verschillende   richtlijnen die gebruikt  worden in de palliatieve zorg en weet deze toe te passen a.d.h.v. casussen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen /onduidelijkheden mbt de vorige les ?
Gaan aan de slag met het bespreken van de uitwerking van les 3 casus vermoeidheid .  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Markering in de palliatieve fase
de cliënt krijgt te horen dat de genezing niet langer gericht is op genezing 
           Brengt en zijn naasten realiseren zich dat het einde nadert             Angsten voor komend lijden en het verlies van autonomie 
           en waardigheid een rol . Vaak in combinatie met dyspneu
           en pijn 
Deze verschillende symptomen kunnen elkaar zelfs in stand houden en elkaar versterken  .

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen 
Vaak een subjectief karakter dat bepaalt waar de cliënt last van
 heeft en hoe erg dat is.
  • Dyspneu is een onaangename gewaarwording van de ademhaling.
  • Pijn is een onaangenaam sensorische of emotionele ervaring samenhangend met actuele en potentiele weefselbeschadiging ( pijn is datgene wat een persoon ervaart zegt dat het is en is aanwezig wanneer hij/zij zegt dat het aanwezig is (McCaffery) 
  • Angst is een gevoel dat verwijst naar dreigend gevaar en gaat gepaard met lichamelijke verschijnselen door activatie van het autonome zenuwstelsel 

Deze symptomen apart maar ook zeker in combinatie met elkaar hebben een grote invloed op de kwaliteit van leven en vanuit subjectieve beleving heel begrijpelijk 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dyspneu 
Dyspneu is een onaangename gewaarwording van de ademhaling. 
 Dit gevoel kan heel bedreigend zijn en kan veel verschillende oorzaken hebben. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ervaringen hebben jullie met cliënten met dyspneu ?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke oorzaken kunnen dit zijn bij de palliatieve fase ?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je bij de client bij dyspneu ?

Slide 9 - Woordweb

een moeizame ademhaling.
Een piepend geluid bij in- of uitademing.
Druk op je borst.
Blauwe kleuring van je huid en slijmvliezen. Dit ontstaat door een tekort aan zuurstof en een teveel aan koolstofdioxide.
Vermoeidheid na inspanning. 
Opdracht  
Maak via de website https://nl.surveymonkey.com/r/SFMTH7G de e-casus van cliënt met dyspneu
 Ga naar de link in it's learning les 4  


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Pijn
In de palliatieve fase kan pijn een veel grotere rol gaan spelen. Het kan dan om erge pijn gaan en/of pijn die maar niet weggaat. Zulke pijn kan het leven veranderen en je kunt er somber of uitgeput van raken. De pijn kan je gedachten en gevoelens helemaal in beslag nemen. Dan is het heel belangrijk om die pijn zo goed mogelijk te bestrijden.



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt dus twee manieren waarop pijn ontstaat nl:

Door weefselschade (nociceptief)
Door zenuwschade (neuropathisch)
Mensen in de palliatieve fase hebben meestal last van nociceptieve pijn, soms in combinatie met neuropathische pijn. Het behandelen van neuropathische pijn is meestal moeilijker dan de behandeling van nociceptieve pijn.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kan nociceptieve pijn ontstaan?

Slide 14 - Woordweb

beschadiging van botten, spieren, gewrichten of huid. Dit is meestal een scherpe pijn. De plek van de pijn is goed aan te wijzen.
beschadiging van organen. Deze pijn voelt als kramp en is soms erg en dan weer minder erg. De plek van de pijn is meestal niet goed aan te wijzen. Het kan zijn dat je pijn in je schouder voelt, terwijl de oorzaak in de buik zit. 
Nociceptieve pijn kan ontstaan door:
  • beschadiging van botten, spieren, gewrichten of huid. Dit is meestal een scherpe pijn. De plek van de pijn is goed aan te wijzen.
  • beschadiging van organen. Deze pijn voelt als kramp en is soms erg en dan weer minder erg. De plek van de pijn is        meestal niet goed aan te wijzen. Het kan zijn dat je pijn in je schouder voelt, terwijl de oorzaak in de buik zit. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoe moet de anamnese worden afgenomen bij pijn bij patiënten met gevorderde stadia van COPD of hartfalen?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij anamnese 
  • Neem de tijd voor de pijnanamnese 
  • Geef de beschrijving van de pijn weer in de eigen woorden van de patiënt.
  • Betrek in de analyse ook de omgeving van de patiënt.
  • Analyseer iedere pijnklacht afzonderlijk.
  • Besteed aandacht aan: ernst duur en verloop van de pijn 
  • de fysieke, psychische, sociale en spirituele dimensie van de pijn 
  • de oorzaak van de pijn;
  • factoren die de pijn veroorzaken of beïnvloeden (in positieve of negatieve zin);
  • de invloed op fysiek, psychisch en sociaal functioneren;

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg 
  • de invloed van klachten op het functioneren overdag (sociale contacten, hobby’s, werk) en ‘s nachts (slapen);
  • de betekenis die aan de pijn wordt toegekend;
  • de invloed van klachten op de ervaren kwaliteit van leven;
  • eerdere behandelingen (inclusief zelfmedicatie) van de pijn en het effect en de bijwerkingen  daarvan;
  • verwachtingen, weerstanden en angst ten aanzien van de pijnbehandeling (m.n. gedachten over bijwerkingen en over verslaving of versnelling van het overlijden), mede in relatie tot eerdere ervaringen hiermee;

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke meetinstrumenten zijn geschikt?

Slide 21 - Woordweb

Numerical Rating Scale en als tweede keus de Visual Analogue Scale of Verbal Rating Scale voor het meten van pijn bij patiënten met gevorderde stadia van COPD of hartfalen.

• Meet pijn regelmatig. Het aantal keer is afhankelijk van de plaats waar de patiënt verblijft:

• Numeric Rating Scale, Visual Analogue Scale of Verbal Rating Scale.
o Ziekenhuis: Meet bij opgenomen patiënten pijn eenmaal daags. Meet pijn bij elke poliklinisch bezoek.
o Verpleeghuis/hospice: Meet bij patiënten met pijn en/of pijnmedicatie de pijn minimaal eenmaal per dag. Meet pijn bij patiënten zonder pijn minimaal eenmaal per week.
o Thuis: Stimuleer patiënten met pijn om dagelijks een pijndagboek bij te houden.
Leg alle pijnscores vast in het (elektronisch) patiëntendossier

• Gebruik gedragsobservatieschalen bij patiënten met cognitieve beperkingen die hun pijn niet aan kunnen geven met een Numeric Rating Scale, Visual Analogue Scale of Verbal Rating Scale.

Integrale benadering 
  • multidimensionle benadering van pijn 
  • voorlichting en educatie 
  • therapietrouw
  • zelfmanagement 
  • ondersteunende zorg 
  • continuïteit en coördinatie van zorg 

Slide 22 - Tekstslide

Voor iedere zorgverlener betrokken bij de behandeling van patiënten met kanker en pijn: schenk aandacht aan de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel) bij de diagnostiek en behandeling van pijn bij patiënten met kanker. Stel de oorza(a)k(en) en beïnvloedende factoren van de pijn vast.

Schakel een geschikte gespecialiseerde psychosociale zorgverlener in (zoals een psycholoog, psychiater, maatschappelijk werker en/of geestelijk verzorger, bij voorkeur met ervaring met patiënten met gevorderde stadia van COPD of hartfalen) als uit de pijnanamnese blijkt dat psychische, sociale en/of spirituele aspecten een belangrijke bijdrage aan de pijn (lijken te) leveren.

Geef patiënten met pijn bij gevorderde stadia van COPD of hartfalen en hun naasten voorlichting over pijn en de eventuele behandeling ervan.
Pas de gegeven informatie aan op het kennis- en opleidingsniveau van de patiënt, de pijnbehandeling en diens conditie.
Betrek ook de naasten bij de voorlichting wanneer mogelijk en na akkoord van de patiënt.
Zorg ervoor dat pijnvoorlichting en educatie zo veel mogelijk gegeven wordt door zowel de arts als door de verpleegkundige.


Geef uitleg over indicatie, werking en bijwerkingen van het geneesmiddel. let op therapie ontrouw 

Wees alert op (eventueel door angst ingegeven) misverstanden en onjuiste gedachten over het gebruik van pijnmedicatie.
Maak de doseerschema’s van de verschillende geneesmiddelen zo eenvoudig mogelijk, waarbij de geneesmiddelen zo veel mogelijk op dezelfde momenten worden ingenomen.
Houd extra rekening met therapie-ontrouw bij ouderen, patiënten met een cognitieve beperking, patiënten die de Nederlandse taal niet beheersen en patiënten die ingewikkelde doseerschema’s hebben.


Nodig de patiënt uit zelf zoveel mogelijk de regie van de pijnbehandeling op zich te nemen. Doe dat op basis van de wensen en mogelijkheden van de patiënt.

Angst
Angst is in het dagelijks leven een normale menselijke reactie op dreigend gevaar. Angst kan een prikkel zijn tot adequaat handelen. Een ongeneeslijke ziekte is een dreiging die existentiële onzekerheden en ingrijpende veranderingen in het leven met zich meebrengt. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zouden redenen kunnen zijn van angst in de palliatieve fase?

Slide 24 - Woordweb

Wanneer duidelijk is geworden dat de ziekte niet meer kan genezen en de patiënt en zijn naasten zich realiseren dat het einde nadert, spelen angsten voor het komende lijden en het verlies van autonomie en waardigheid vaak een rol.
Welke vp interventies kun je uitvoeren bij angst ?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegkundige  interventies 
Communicatie
Preventie
Signalering en screening
Anamnese, lichamelijk en psychiatrisch onderzoek en aanvullend onderzoek
Gebruik van meetinstrumenten voor monitoring en verdieping
Behandeling van oorzaken en beïnvloedende somatische factoren
Psychosociale interventies
Medicamenteuze behandeling
Organisatie van zorg


Slide 27 - Tekstslide

Verricht bij verdenking op angst een anamnese, inclusief heteroanamnese, gericht op emotionele klachten (vooral angst en somberheid), cognitieve en 

 Gebruik patiëntgerichte communicatie ter preventie en/of vermindering van angst en depressie, door aandacht te besteden aan wie de patiënt is en wa

 Draag zorg voor heldere voorlichting over de lichamelijke ziekte, de behandeling en de pro…
2. Draag zorg voor goede communicatie, 
opdracht 
Lees de richtlijn over angst in de palliatieve zorg en maak daarna de casus  die in it's learning staat bij les 4 
lever de uitwerking van de casus in voor 23/11 in op it's learning 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 


Lees het artikel : wat is complementaire zorg  ( zie de link in je fijnmazig leerplan  en stel twee leervragen op die zullen worden beantwoord  door de gastdocent 
let op de les is fysiek op de oostelijke havendijk in Roosendaal                    lokaal wordt nog nader bekendgemaakt 


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting les
Zijn er vragen?

Tip's ?
Top's?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies