5.1 Schaduwen
1 / 17
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Evenwijdige lijnen zijn
A
c en d
B
a en b
C
c en b
D
a en d
Slide 4 - Quizvraag
Wat gebruik je voor evenwijdig?
A
B
C
D
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Op een zonnige dag ga je een stukje lopen. (Hoe) verandert je schaduw?
A
De kleur wordt donkerder
B
Je schaduw verandert niet
C
Als je in de richting van de zon loopt, wordt je schaduw korter
D
Hoe langer je loopt, hoe langer je schaduw
Slide 11 - Quizvraag
Welke lichtbron geeft de schaduw bij de paaltjes?
A
De lantaarnpaal
B
Een autolamp
C
De zon
D
Een bouwlamp
Slide 12 - Quizvraag
10.
Deze schaduwen horen bij...
Deze schaduwen horen bij...
A
De zon.
B
Een lantaarnpaal.
C
Dat kun je niet weten.
Slide 13 - Quizvraag
De zon schijnt en geeft schaduw bij de paaltjes. Hoe teken je
de andere schaduwen?
de andere schaduwen?
A
Door een streep op de grond te zetten bij de paaltjes
B
Door loodrecht de lijnen langs de andere lijnen te tekenen
C
maakt niet uit, gewoon tekenen langs de paaltjes
D
lijnen tekenen langs de paaltjes die allemaal evenwijdig zijn aan elkaar.
Slide 14 - Quizvraag
De zon schijnt.
Bij welke fietser hoort de langste schaduw?
Bij welke fietser hoort de langste schaduw?
A
Fietser A
B
Fietser B
C
Fietser C
D
Alle schaduwen zijn even lang.
Slide 15 - Quizvraag
3.
Hoe verder een paaltje van een lantaarnpaal afstaat, hoe....
Hoe verder een paaltje van een lantaarnpaal afstaat, hoe....
A
korter de schaduw
B
hoe langer de schaduw
C
schaduw verandert niet
D
geen idee
