Een imperfectum bestaat uit
drie elementen:
1. een augment (meestal een ἐ)
2. de praesens-stam (haal de -ω van het ww en je hebt de stam. Voorbeeld: λυω, stam λυ-)
3. de uitgang
ον ἐλυον ik maakte los
ες ἐλυες jij maakte los
ε(ν) ἐλυε(ν) h/z/h maakte los
ομεν ἐλυομεν wij maakten los
ετε ἐλυετε jullie maakten los
ον ἐλυον zij maakten los