Sam, who lives next door, is my best friend. <- who lives next door is een
Sam is my best friend. betrekkelijke bijzin
Dit soort tussenzinnen geven meer informatie. Ze geven vaak meer informatie over het onderwerp van de zin. In het Nederlands gebruiken we vaak 'die' of 'dat'
Who = bij personen
Which = bij dingen of dieren
That = informeler, dan voor beide