Lesson 10: Food
1 / 26
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekend 'food' ?
A
Fruit
B
Eten
C
Drinken
D
Groente
Slide 2 - Quizvraag
Welke Engelse woorden ken jij al over eten?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Hoe vraag je aan iemand...
'Wat is je lievelingseten?'
'Wat is je lievelingseten?'
A
What do you like to eet?
B
What do you want
C
What is your favorite food?
D
Where is the food
Slide 5 - Quizvraag
What is your favorite food?
Slide 6 - Woordweb
Wat is het Engelse woord voor eieren?
A
eieren
B
eggs
C
chicken round
D
eggy
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
What did you see?
A
Steak
B
Chicken
C
Cornflakes
D
Bacon
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
What did you see?
A
Apples
B
Tomatoes
C
Cucumber
D
Pinapple
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
What did you see?
A
Chinese
B
Pasta
C
Rice
D
Little things
Slide 13 - Quizvraag
What do you see?
Slide 14 - Open vraag
What do you see?
Slide 15 - Open vraag
What do you see?
Slide 16 - Open vraag
What do you see?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
'Have you made your choice?'
'Yes, I would like...'
'Yes, I would like...'
Slide 21 - Woordweb
De ober vraagt: "How was your meal",
dan bedoelt hij:
dan bedoelt hij:
A
Wilt u nog wat bestellen?
B
Moet ik het gerecht terugsturen?
C
Heeft het gesmaakt?
Slide 22 - Quizvraag
Jij antwoord: 'My compliments to the chef!'
Wat vond je van het eten?
Wat vond je van het eten?
A
Lekker
B
Vies
Slide 23 - Quizvraag
Daarna wil je graag de rekening.
Hoe doe je dat?
Hoe doe je dat?
A
I will pay for everyone!
B
Keep the change.
C
Can we have the bill, please?
D
We split the bill.
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Video
Wat heb jij onthouden uit de les?
