Stappenplan zinsontleding: de volgorde van ontleden en de vraag die je erbij stelt:
PV: tijdproef, getalproef
Verdeel de zin in zinsdelen
WWG: alle werkwoorden in de zin
OND: Wie/wat + gezegde
LV: Wie/wat + wwg + ond
MWV: Aan wie / voor wie + gez + ond + (lv)
BWB: Stel je vragen als: waar (plaats), wanneer (tijd), waardoor(reden), waarmee(hulpmiddel), hoe (de manier waarop)? De woordjes: wel,niet,nog,ook en toch zijn altijd bwb. Als je de PV t/m MWV, zijn de overgebleven zinsdelen (meestal) BWB.
= Prullenbak van de zin!
Het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling komen later aan bod!
*
Slide 4 - Tekstslide
Noteer de persoonsvorm (tijdproef, getalproef)
Volgens de woordvoerder van PostNL kunnen postbodes heel goed als wijkbewaker optreden.
Slide 5 - Open vraag
Verdeel de zin in zinsdelen:
Volgens de woordvoerder van PostNL kunnen postbodes heel goed als wijkbewaker optreden.
Slide 6 - Open vraag
Noteer het werkwoordelijk gezegde:
/Volgens de woordvoerder van PostNL / kunnen / postbodes / heel goed / als wijkbewaker / optreden.
Slide 7 - Open vraag
Noteer het onderwerp:
/Volgens de woordvoerder van PostNL / kunnen / postbodes / heel goed / als wijkbewaker / optreden.
Slide 8 - Open vraag
Noteer het lijdend voorwerp:
/Volgens de woordvoerder van PostNL / kunnen / postbodes / heel goed / als wijkbewaker / optreden.
Slide 9 - Open vraag
Ga naar les 3 van grammatica 2 en maken deze les = tevens huiswerk voor de volgende les.