6.2

   Welkom!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

   Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij de Slimste mens

Slide 2 - Tekstslide

Slimste mens bij 6.1
WIC
handelscompagnie
stapelmarkt
specialisatie
handelsmonopolie
VOC
handelskapitalisme
wereldeconomie
manufactuur
klimaatverandering
moedernegotie
commerciële landbouw
Kies 3 reeksen van 4 woorden die met elkaar een kloppend verband opleveren. Noteer de woorden en wat hen verbindt. Je mag elk woord één keer gebruiken.
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Slimste mens bij 6.1
WIC
handelscompagnie
stapelmarkt
specialisatie
handelsmonopolie
VOC
handelskapitalisme
wereldeconomie
manufactuur
klimaatverandering
moedernegotie
commerciële landbouw
Kies 3 reeksen van 4 woorden die met elkaar een kloppend verband opleveren. Noteer de woorden en wat hen verbindt. Je mag elk woord één keer gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Programma
  • De Slimste Mens 6.1
  • Kenmerkende aspecten 6.2
  • Herhaling begrippen TV4-5
  • Uitleg 6.2 leerdoelen 1-4
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

6.2 Om de macht

23. Het streven van vorsten naar absolute macht.
24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
6.2 Om de macht
1) Ik kan beschrijven hoe het streven naar particularisme de staatsinrichting van de 
Republiek heeft beïnvloed.
2) Ik kan uitleggen waarom de stadhouders probeerden hun macht te vergroten.
3) Ik kan beschrijven hoe en waarom de Franse koning zijn macht vergrootte.
4) Ik kan beschrijven hoe in Engeland de strijd om de bestuursmacht tussen koning 
en parlement verliep.
5) Ik kan overeenkomsten en verschillen noemen tussen de staatsinrichtingen van 
de Republiek, Frankrijk en Engeland.

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling TV4-5
Maak de juiste combinaties.
a) centralisatie = het streven van vorsten ...
b) particularisme = het streven naar behoud van ...
c) staatsvorming = het streven van vorsten ...
d) uniformering = het streven van vorsten ...

1) naar aaneengesloten grondgebied en een goed functionerend bestuur. 
2) om hun grondgebied vanuit een hoofdstad te regeren.
3) om in heel het land dezelfde wetten te laten gelden.
4) privileges
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

6.2 Om de macht








                                         Versailles                                                                        Paleis op de Dam

Slide 9 - Tekstslide

Bestuur van de Republiek: Staten-Generaal en Gewestelijke Staten

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk deze bronnen. Waar ligt het hoogste gezag, de soevereiniteit in de Republiek?

Slide 11 - Tekstslide

Bij wie of wat lag het hoogste gezag (de soevereiniteit) in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden?
A
De stadhouder
B
De raadpensionaris
C
De Staten-Generaal
D
De Gewestelijke Staten

Slide 12 - Quizvraag

Stadhouder en raadpensionaris

Stadhouder: opperbevelhebber van het Staatse leger.

Raadpensionaris: woordvoerder van gewest Holland (en dus machtig).

Slide 13 - Tekstslide

Staatsgezinden 
Johan van Oldenbarnevelt
* vrede met Spanje
* beter voor de handel
1609 Twaalfjarig bestand
*gematigd calvinistisch 
* steden mochten zelf soldaten inhuren tegen boze oranjegezinden
Oranjegezinden 
Maurits van Oranje
* oorlog tegen Spanje
* verdienen: oorlogsproducten
1609 Twaalfjarig Bestand
* orthodox calvinistisch 
 * opperbevelhebber dus ondermijning gezag:
Van Oldenbarnevelt wordt veroordeeld voor landverraad

Slide 14 - Tekstslide

Prinsgezinden
  • oorlog voortzetten
  • sterker centraal bestuur o.l.v. de Stadhouder (de prins)gomaristen
  • middenklasse o.l.v. Maurits
Staatsgezinden
  • vrede met Spanje
  • gewestelijke autonomie behouden
  • Arminianen
  • regenten (elite) o.l.v. Oldebarnevelt
Prinsgezinden
  • oorlog voortzetten
  • sterk centraal gezag o.l.v. stadhouder
  • Gomaristen
  • middenklasse en volk o.l.v. Maurits
Het Twaalfjarig Bestand (1609-1621)

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Het bestuur van de hele Republiek was ...
A
De gewestelijke Staten
B
De stadhouder
C
De Staten-Generaal
D
De raadpensionaris

Slide 17 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de raadpensionaris?
A
adviseur van de Staten Generaal
B
gewest Holland
C
legeraanvoerder
D
contacten onderhouden met buitenland

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Wie heeft er ogenschijnlijk gewonnen in 1619?
A
de staatsgezinden
B
de prinsgezinden

Slide 20 - Quizvraag

Vrede van Münster
De Vrede van Münster (1648)

Slide 21 - Tekstslide

Vrede van Münster
1647: Frederik Hendrik
Vrede van Münster
  • 1647: Frederik Hendrik †
  • 1650: Willem II †





  • begin Eerste Stadhouderloze Tijdperk

Slide 22 - Tekstslide

Wie heeft er ogenschijnlijk gewonnen in 1650?
A
de staatsgezinden
B
de prinsgezinden

Slide 23 - Quizvraag

Lodewijk XIV
(a.k.a. de zonnekoning)
“Alle aandacht is gericht op de koning, hij is het aan wie alle wensen gericht worden. Alleen hij ontvangt blijken van respect, alleen hij is de bron van alle verzuchtingen. Men verwacht, men doet niets zonder hem. […] De koning, die geboren is om alles te bezitten en iedereen te bevelen, is slechts verantwoording schuldig aan God. […] De wil van de koning is dat eenieder die geboren is als zijn onderdaan hem gehoorzaamt in alles en zonder uitzondering. Geen enkel ander grondbeginsel van het christendom is meer gevestigd dan deze nederige onderwerping van de onderdanen aan hem die hun voorbestemd is.” (Lodewijk XIV in 1661)

Slide 24 - Tekstslide

absolutisme = regeringsvorm waarin een vorst de volledige macht in handen heeft en geen verantwoording schuldig is tegenover zijn onderdanen of een parlement.

Slide 25 - Tekstslide

Het Rampjaar (1672)
Republiek werd aangevallen door een coalitie van:
- Frankrijk, 
- Engeland, 
- bisdom 
Keulen 
-bisdom 
Münster.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wie heeft er ogenschijnlijk gewonnen in 1672?
A
de staatsgezinden
B
de prinsgezinden

Slide 28 - Quizvraag

Willem III stadhouder-koning
Lees de eerste drie zinnen van de tekst en verklaar de discrepantie met het schilderij hiernaast.
Anthony van Dyck, 1664 Portret van Willem II en Maria Stuart (detail)

Slide 29 - Tekstslide

Willem III stadhouder-koning
1688: The Glorious Revolution

Slide 30 - Tekstslide

Willem III stadhouder-koning
1702: Willem III †

Slide 31 - Tekstslide

Wie heeft er ogenschijnlijk gewonnen in 1702?
A
de staatsgezinden
B
de prinsgezinden

Slide 32 - Quizvraag

Leerdoelen
6.2 Om de macht
1) Ik kan beschrijven hoe het streven naar particularisme de staatsinrichting van de 
Republiek heeft beïnvloed.
2) Ik kan uitleggen waarom de stadhouders probeerden hun macht te vergroten.
3) Ik kan beschrijven hoe en waarom de Franse koning zijn macht vergrootte.
4) Ik kan beschrijven hoe in Engeland de strijd om de bestuursmacht tussen koning 
en parlement verliep.
5) Ik kan overeenkomsten en verschillen noemen tussen de staatsinrichtingen van 
de Republiek, Frankrijk en Engeland.

Slide 33 - Tekstslide