Vraagtypen

Vraagtypen bij Aardrijkskunde 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vraagtypen bij Aardrijkskunde 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene tips
  • Kijk de toets eerst rustig door om een beeld te krijgen 
  • Weet je een vraag niet/duurt het te lang, overslaan en ruimte open laten (examen moet in juiste volgorde gemaakt worden!) 
  • Bekijk niet alleen de bron/kaart, let ook op titel, gebied, jaar, soort cijfers etc 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemeen stappenplan
  1. Check hoeveel punten de vraag waard is
  2. Lees vraag, let op (onderstreep, markeer) de belangrijke woorden
  3. Lees bron, onderstreep/markeer evt. belangrijke woorden/zinnen)
  4. Herhaal de vraag in je antwoord
  5. Controleer of je volledig antwoord hebt gegeven op de vraag)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagvormen in het CE Aardrijkskunde 


Eigenlijk niet vraagvormen maar 
STANDAARDFORMULERINGEN

Leer deze standaardformuleringen te herkennen zodat in je examen weet wat er van je wordt verwacht

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standaardformuleringen
Geef
Geef aan
Leg uit
Beredeneer
Beschrijf
Beargumenteer

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standaardformuleringen
Geef
Geef aan
Leg uit
Beredeneer
Beschrijf
Beargumenteer

}
zelfde strategie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEEF

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEEF 
— een kenmerk
— een voorbeeld
— een reden 
— een effect 
— een voordeel / nadeel
— een verschil / overeenkomst 
— een argument / argumentatie (bewijs)
oorzaak - hoe komt het? waar komt het door?
een gevolg - als dat gebeurt wat krijg je dan?
Noem beide gebieden / onderdelen!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEEF is vaak COMBI
Combi met geografische werkwijzen:
Dimensies: Geef een economisch gevolg van …
Schaal: Geef een effect op mondiale schaal

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke dimensies hadden we ook alweer?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

DIMENSIE
=
INVALSHOEK
  • fysische geografische dimensie
  • natuurlijke dimensie
  • politieke dimensie
  • economische dimensie
  • demografische dimensie
  • sociaal-culturele dimensie
Terug te vinden achterin elk boek van De Geo 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je het hebt over de winst over de auto-verkoop en globalisering dan gaat het vooral over
A
de ecologische dimensie
B
de culturele dimensie
C
de demografische dimensie
D
de economische dimensie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder welke dimensie valt de bevolkingsgroei
A
Demografisch
B
Sociaal-cultureel
C
Economisch
D
Politiek

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van de culturele dimensie?
A
In India is veel urbaan-rurale migratie
B
In India is er een democratie
C
in India worden veel talen gesproken
D
in India komt elke zomer de moesson

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van de politieke dimensie?
A
In India is veel urbaan-rurale migratie
B
In India is er een democratie
C
In India worden veel talen gesproken
D
In India komt elke zomer de moesson

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

GEEF AAN

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEEF AAN 
Geef aan
— met welk begrip dit verschijnsel wordt aangeduid
— waarom dit verschijnsel in dat gebied wel / niet voorkomt

Steeds twee handelingen:
— duiden, noemen, kiezen, bepalen
— verklaren, beredeneren

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Havo 2016-2, vraag 19:
Gebruik de kaart.
In vrijwel heel Indonesië komen tropische regenklimaten (A-klimaten) voor.
Geef aan
  • welk hoofdklimaat nog meer voorkomt in Indonesië;
  • wat de oorzaak is van het voorkomen van dat andere hoofdklimaat.

Slide 18 - Tekstslide

het maritiem klimaat / gematigd klimaat /C(f)-klimaat 1
• de hoge ligging / de ligging in de bergen 1
Nog een voorbeeld
Haverleij vertoont kenmerken van een type woonwijk dat in
steden in de Verenigde Staten wel voorkomt, maar in
Nederland niet. Geef aan
— met welk begrip dit type woonwijk in de Verenigde Staten
wordt aangeduid;
— waarom Haverleij toch niet te beschouwen is als zo’n type
woonwijk.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

— met welk begrip dit type woonwijk in de Verenigde Staten
wordt aangeduid;
— waarom Haverleij toch niet te beschouwen is als zo’n type
woonwijk.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Correctievoorschrift
maximumscore 2
  • Gated communities (1p)
  • Juiste antwoorden zijn (1 reden, max 1p):
— De woonkastelen van Haverleij zijn vrij toegankelijk voor
bezoekers.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit / Beredeneer

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standaardvormen
1. De aan- of afwezigheid van een verschijnsel in een gebied en/of
tijd uitleggen / beredeneren.

2. Het ontstaan van een verschijnsel uitleggen / beredeneren (als
gevolg van een ander verschijnsel)

3. Het effect of de bijdrage van een verschijnsel op / aan een ander
verschijnsel uitleggen / beredeneren.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfkaders voor Leg uit, Beredeneer 

Leg uit dat X hier voorkomt 
. . . . . . . . . (oorzaak), = 1p
waardoor . . . . . . . . . . . (gevolg) = 1p
(en dus X hier voorkomt) = 0p

Leg uit / Beredeneer dat X bijdraagt aan / van invloed is op Y
Door X . . . . . . . . . (oorzaak / situatie), = 1p
waardoor / zodat . . . . . . . . . . (gevolg / conclusie) = 1p
(en dus Y beïnvloedt) = 0p

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HAVO 2015-1, vraag 27:

Gebruik de atlas.
Een hoge piekafvoer in de Rijn leidt tot een overstromingsrisico in de IJsseldelta. Dit overstromingsrisico wordt nog hoger als er tegelijkertijd een (noord)westerstorm is op het IJsselmeer. 
 Leg uit dat door een (noord)westerstorm op het IJsselmeer het overstromingsrisico in de IJsseldelta nog hoger wordt. 
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Correctievoorschrift
maximaal 2
. Uit de uitleg moet blijken dat 
• tijdens een (noord)westerstorm het water in het IJsselmeer/
Ketelmeer wordt opgestuwd bij de monding van de IJssel (oorzaak 1p)
• waardoor de afvoer van het water van de IJssel wordt belemmerd / het waterpeil in de IJssel stijgt (gevolg 1p)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernpunten
Brazilië: zorg ervoor dat je de kenmerken goed kent+ Mercosur+ koloniale invloed+ relatie SA met Brazilië
SA: zorg ervoor dat je relaties kan leggen tussen de verschillende processen (platentektoniek!) 
Arm en Rijk: zorg ervoor dat je definitie globalisering goed kent + kenmerken en oorzaken + wereldsysteem+ demografie 
WinNL: ruimte rivier/plek maatregelen, relatie rivieren met zee, steden vs platteland+ buurtprofielen+ gentrificatie+ opknappen wijken 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heel graag herhalen?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies