3.3 Europa en de wereld

H3 Regenten en vorsten
        §3.3 Europa en de wereld
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

H3 Regenten en vorsten
        §3.3 Europa en de wereld

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

H1 Regenten en vorsten
Herhaling §3.1



Slide 3 - Tekstslide

Ik weet wat de Gouden eeuw is
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Ik kan uitleggen wat een stapelplaats is
Ja
Nee

Slide 5 - Poll

Ik kan uitleggen waarom de grachtengordel in Amsterdam een teken van welvaart is
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

H1 Regenten en vorsten
Herhaling §3.2



Slide 7 - Tekstslide

Ik kan uitleggen hoe het bestuur van de Republiek werkte
Ja
Nee

Slide 8 - Poll

Ik weet wat regenten zijn
Ja
Nee

Slide 9 - Poll

Ik kan uitleggen wat absolutisme is
Ja
Nee

Slide 10 - Poll

Ik kan uitleggen hoe Lodewijk XIV regeerde
Ja
Nee

Slide 11 - Poll

§3.3 Europa en de wereld
Handel op de hele wereld

  • In de Gouden Eeuw ontstaat wereldeconomie
  •                                                                               = _____________________________
  •  
  • Oorzaken: 
  • - Verovering Amerika 
  • - Europese expansie (uitbreiding)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

producten naar Europa
Zij varen vanuit Nederland
Dit land verovert dit  gebied
Deze landen veroveren dit gebied

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Video

§3.3 Europa en de wereld
Europese expansie in Azië

  • NL wil ook rijk worden --> 1602 VOC opgericht
  •     - Kreeg monopolie in Indië
  •     - Geleid door gouverneur-generaal
  •     - Handelde in Azië
  •     - Gebruikte geweld
     Veroverde en bestuurde gebieden = kolonialisme

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

In 1602 wordt de ________opgericht

Dit bedrijf heeft _________________ (dit betekent __________) in Indië

Het was een winstgevend bedrijf, maar gebruikt vaak _______________

Het was het ______________ bedrijf ter wereld en ze handelden ________________


Zet de begrippen op de juiste plek in de tekst
Monopolie
mooiste
Alleenrecht
over de hele wereld
VOC
grootste
geweld
in Europa

Slide 18 - Sleepvraag

§3.3 Europa en de wereld
Europese expansie in Amerika en Afrika

  • NL ook in Afrika = West-Indië
  •  
  • 1621 WIC
  • - Handelde in Amerika/Afrika
  • - Driehoekshandel

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Zet de begrippen op de juiste plaats
West-Indië
Oost-Indië
Slaven
VOC
Tabak, katoen, suiker
WIC
Specerijen

Slide 22 - Sleepvraag

§3.3 Europa en de wereld
Huiswerk

  • Leermiddel maken van 3.1 t/m 3.3. Begrippen leren van 3.1 t/m 3.3. Paragraaf 3.3 en 3.4 af. 

Slide 23 - Tekstslide

Beschrijf de bestuursvorm van Frankrijk.

Slide 24 - Open vraag

Beschrijf de bestuursvorm van Engeland.

Slide 25 - Open vraag

Wat is er zo bijzonder aan de Republiek?

Slide 26 - Open vraag

Wie hadden de meeste macht in de Nederlandse Republiek?
A
De koning en zijn hofhouding
B
De regenten uit rijke families
C
De hardwerkende mannen en vrouwen

Slide 27 - Quizvraag

Nederlandse Republiek
A
staat van 13 provincies
B
staat van 7 provincies

Slide 28 - Quizvraag

Wat is absolutisme?
A
Iedereen heeft macht
B
Alleen de regenten hebben macht
C
De koning heeft alle macht

Slide 29 - Quizvraag

Waar beslist de Staten-Generaal over?

Slide 30 - Open vraag

Waarom werden goederen in pakhuizen opgeslagen?

Slide 31 - Open vraag

Wanneer is de VOC opgericht?

Slide 32 - Open vraag

Waar staan de letters WIC voor?


A
West-Indische Compagnie
B
Westers Ingestelde Compagnie
C
West-Iconische Compagnie
D
Welvaart-Indische Compagnie

Slide 33 - Quizvraag

De VOC speelde in "de Gouden Eeuw" een belangrijke rol.

Wat was de VOC?
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC was een grote Handelsvereniging en mocht oorlog voeren
B
De VOC was een vereniging van kooplieden en handelaren en mocht verdragen sluiten
C
De VOC was een onderneming waarvan je aandelen kon kopen, de VOC mocht forten bouwen
D
De VOC was een beursgenoteerd bedrijf en mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 34 - Quizvraag

Waar had de VOC een monopolie op?
A
De handel in specerijen
B
De handel in slaven
C
De handel met Zuidoost-Azië
D
De handel met Indonesië

Slide 35 - Quizvraag

De WIC voer naar
A
Indonesië
B
Suriname
C
Scandinavië
D
Amerika

Slide 36 - Quizvraag

De WIC:
A
werd opgericht in 1621
B
werd opgericht in 1602
C
werd opgericht op aandringen van Johan van Oldenbarnevelt

Slide 37 - Quizvraag

Wat was de WIC?
A
Een groot bedrijf dat over een ander bedrijf heerst om eraan te verdienen.
B
Een groot landbouwbedrijf waar een bepaald product verbouwd wordt.
C
Een onderneming die handelt met andere landen in slaven.
D
Een Nederlandse onderneming die handel dreef met Amerika en Afrika.

Slide 38 - Quizvraag

De VOC werd opgericht in 1602, maar waar staat VOC voor?
A
Verenigde Oostelijke Compagnie
B
Verenigde Oost-Indische Club
C
Verenigde Oostwaartse Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie

Slide 39 - Quizvraag

Sleep de onderstaande woorden naar de juiste kolom, kies uit:
- VOC, of
- WIC, of
- VOC en WIC
VOC:
WIC:
VOC en WIC:
slavenhandel
monopolie
specerijen
aandelen
Fort Elmina
driehoeks- handel
kolonialisme

Slide 40 - Sleepvraag

WIC
VOC
VOC
VOC
WIC
WIC

Slide 41 - Sleepvraag

Wat hoort bij elkaar?
Afrika
WIC
New York
Katoen
Nieuw-Amsterdam
Industrie
Fort Elmina
Slaven, kaapvaart en suikerriet

Slide 42 - Sleepvraag