In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Thema Planten
Bs 6 Ontkieming, groei en ontwikkeling
Slide 1 - Tekstslide
Lesverloop
Terugkoppelingsvragen
Uitleg
Zelfstandig werken
Slide 2 - Tekstslide
Kennisvragen
Slide 3 - Tekstslide
Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
als eicellen op de stempel terecht komen
Slide 4 - Quizvraag
Hoe noemen we bloemen die door de wind bestoven worden?
A
insectenbloemen
B
windbloemen
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem
Slide 6 - Quizvraag
Wat is bevruchting?
A
het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
het ontstaan van zaden in het zaadbeginsel
C
het versmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen
Slide 7 - Quizvraag
Bij zaadplanten vindt eerst bevruchting plaats, daarna bestuiving.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Waaruit ontstaat een stuifmeelbuis?
A
uit een zaadbeginsel
B
uit een vruchtbeginsel
C
uit een stuifmeelkorrel
Slide 9 - Quizvraag
Je snijdt een boon doormidden. In de boon zie je een kiem zitten. Waar is deze kiem uit ontstaan?
A
bevruchte eicel
B
kiemplantje
C
stuifmeelbuis
D
zaadbeginsel
Slide 10 - Quizvraag
In een vruchtbeginsel ontstaat altijd maar één zaad.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de kroonbladeren als de vrucht groeit?
A
die vallen af
B
die zitten er nog steeds
C
die verschrompelen/verwelken
Slide 12 - Quizvraag
Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
zaden
B
vrucht
C
plantje
Slide 13 - Quizvraag
Wat groeit er uit het zaadbeginsel?
A
eicellen
B
zaden
C
stuifmeelkorrels
Slide 14 - Quizvraag
Doelstelling BS. 6
Je kunt de ontwikkeling van een zaad en de verdere groei en ontwikkeling van kiemplanten beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe een plant de winter overleeft en hiervan voorbeelden geven.
Slide 15 - Tekstslide
Bruine boon
Zaadhuid:
Beschermt (vliesje)
Navel:
Vastgezeten moederplant
Poortje:
water opnemen
Twee zaadlobben:
Reservevoedsel opgeslagen
Kiem:
Groeit tot kiemplantje
Hartvormigbultje
Slide 16 - Tekstslide
Bruine boon
Zaadhuid:
Beschermt (vliesje)
Navel:
Vastgezeten moederplant
Poortje:
water opnemen
Twee zaadlobben:
Reservevoedsel opgeslagen
Kiem:
Groeit tot kiemplantje
Hartvormigbultje
Eiwit
Vet
Zetmeel
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Levenscyclus bruine boon
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Groei vindt plaats door mitose (celdeling)
Slide 22 - Tekstslide
Groei vindt plaats door mitose (celdeling)
Slide 23 - Tekstslide
Levenscyclus
Eenjarige planten: planten die 1 jaar leven.
Tweejarige planten: zoals het voorbeeld hiernaast. Vormt in het tweede jaar pas zaden!
Overblijvende planten: bloeien meerdere jaren
Slide 24 - Tekstslide
Wat is de functie van het poortje?
A
Neemt zuurstof op
B
Neemt water op
C
Hier komt het worteltje naar buiten
D
Hier komt het afval naar buiten
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de kiem? Wat wordt de kiem?
timer
0:30
1
2
A
1, de vrucht
B
2, de vrucht
C
1, de plant
D
2, de plant
Slide 26 - Quizvraag
Zaden bestaan uit zaadlobben en een kiem. De kiem bestaat weer uit het kiemworteltje en kiemblaadjes. Hoe komt het zaad aan de energie die nodig is voor de ontkieming?
A
Kiemblaadjes deze zorgt voor dat het plantje aan fotosynthese kan doen.
B
Kiemworteltje: deze zorgt voor opname van water dat nodig is voor de fotosynthese.
C
Kiemblaadjes en kiemworteltje : deze allebei nodig zijn voor fotosynthese.
D
Zaadlobben: omdat hier veel eiwitten, vetten en zetmeel in zitten.
Slide 27 - Quizvraag
Is dit een eenjarige, tweejarige of vaste plant?
A
Eenjarige plant
B
Tweejarige plant
C
Vaste plant
Slide 28 - Quizvraag
Je ziet de levenscyclus van een peen. Wat voor plant is dit?
Leerdoel 15
Je kunt van eenjarige, tweejarige en meerjarigeplanten de kenmerken noemen en voorbeelden geven.
A
Eenjarig
B
Tweejarig
C
Meerjarig
Slide 29 - Quizvraag
Mitose
Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een bastcel in de stengel van een klimop.
C
De celdeling van een bevruchte eicel.
D
Het ontstaan een zaadcel bij vleermuizen.
Slide 30 - Quizvraag
Wat is een meiose? Bij een meiose worden...
A
nieuwe cellen gevormd
B
geslachtscellen gevormd
C
reductiedeling
D
gewone celdeling
Slide 31 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor Meiose? Wat ontstaat bij Meiose?
A
Gewone celdeling, er ontstaan gewone cellen
B
Gewone celdeling, er ontstaan eicellen en zaadcellen
C
Reductiedeling, er ontstaan gewone cellen
D
Reductiedeling, er ontstaan eicellen en zaadcellen