Paradigma's in de GHZ

Instituutsparadigma

Ondersteuningsparadigma

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Instituutsparadigma

Ondersteuningsparadigma

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Negentiende eeuw:1800-1900
Negentiende eeuw: geleidelijk werd ‘idioot’ gereserveerd voor de ernstigste graad, ‘imbeciel’ (zwak, zonder innerlijk houvast) voor de middelste graad en ‘debiel’ (licht zwak) voor de lichtste graad van verstandelijke beperking. ‘Oligofrenie’ (oligo = weinig, frena = hersenen, verstand) werd de algemene medische term voor verstandelijke beperking.

Slide 2 - Tekstslide

afbeelding 1850

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Twintigste eeuw
1900 tot 2000 na Christus

  • Eerste grote instellingen
  • Arbeidsmatige dagbesteding
  • 1988: Jolanda Venema: Naakt aan de muur vastgeketend
  • Nadruk op integratie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twintigste eeuw; 1900-2000
de benamingen ‘geestelijke handicap’ en ‘mentale handicap’ kwamen in zwang, ter onderscheiding van lichamelijke, visuele en auditieve handicap. 

Tegen het einde van de eeuw werden deze benamingen vervangen door ‘intellectuele beperking’ of ‘verstandelijke beperking’. 
Er ontstond toen ook een neiging tot het gebruik van eufemismen: ‘mensen met speciale behoeften’, ‘zogenaamde verstandelijke beperking’: ‘verstandelijke beperking’ tussen aanhalingstekens. Ten slotte pleitten sommigen voor de afschaffing van elke bijzondere benaming: verstandelijke beperking bestaat niet, het is een fantoom (spookbeeld), er is slechts sprake van diversiteit (verschillen tussen mensen, omdat elk mens uniek is).

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aantallen mensen met een verstandelijke beperking


De World Health Organization (WHO) schat het aantal mensen met een verstandelijke beperking tussen de 1 en 3 procent van de wereldbevolking, waarbij dient te worden aangetekend dat naarmate de levensstandaard van een land
slechter is, het aantal mensen met een verstandelijke beperking toeneemt. Nederland als welvarend land zit met zijn
aantallen dus relatief laag ten opzichte van andere landen.

Slide 7 - Tekstslide

De World Health Organization (WHO) schat het aantal mensen met een verstandelijke beperking tussen de 1 en 3 procent van de wereldbevolking, waarbij dient te worden aangetekend dat naarmate de levensstandaard van een land
slechter is, het aantal mensen met een verstandelijke beperking toeneemt. Nederland als welvarend land zit met zijn
aantallen dus relatief laag ten opzichte van andere landen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instituutsparadigma
Het beeld dat eeuwen bestaan heeft:

- Mensen zonder een beperking zijn beter in staat om te beslissen over mensen met een beperking, dan dat zij zelf kunnen. 
- Instelling beslissen ipv ouders of client zelf.
- Mensen met beperking zijn geen onderdeel van de maatschappij
Ondersteuningsparadigma
ook wel burgerschapsparadigma genoemd.
- Regie en deskundigheid ligt bij de client en zijn of haar naasten. 
- Participatie binnen de maatschappij maakt een groot onderdeel uit van dit paradigma. 
- Taak voor de overheid en maatschappij om te faciliteren dat mensen kunnen participeren.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
meer weten....
zie bijlage Canon Gehandicaptenzorg
& Visiedocument 2030

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies