Les 6 Sprookje en spelling extra slides voor les 7

Sprookje & spelling
Les 6
Nederlands
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sprookje & spelling
Les 6
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
... weet je de drie regels voor het schrijven van bezitsvormen.
...kun je deze regels van de bezitsvormen en meervoudsvormen gebruiken in jouw sprookje.
...kun je een kort sprookje schrijven met correcte meervoudsvormen/bezitsvormen.



Slide 2 - Tekstslide

Herhaling regels bezitsvormen
Blz. 244 en 245 uit Op Niveau.

Slide 3 - Tekstslide

Regels bezitsvormen, blz. 244 en 245 uit Op Niveau
Regel 1:
De bezitsvorm van een zelfstandig naamwoord (znw) maak je meestal door er een -s achter te zetten.
Okkes viool, Sarahs droom, Cornés broodje.

Regel 2:
Je schrijft geen -s eraan vast als het znw eindigt op een lange klinker of een -y.
Conny's saté, Paolo's laptop, Shelley's huiswerk.

Regel 3:
Je schrijft geen -s eraan vast als het znw eindig op een sisklank. Je schrijft dan alleen een apostrof.
Lex' huisje, Maurice' hond, Lies'  huiswerk.




Slide 4 - Tekstslide

Regel 2. Bezitsvormen (extra uitleg)
Je schrijft geen -s eraan vast als het znw eindigt op een lange klinker of een -y.

Klinkers = a, e, i, o en u. Hoor je lange klinkers? Dan schrijf je een apostrof en -s, zoals bij Paolo's tas of Barcelona's strand.






Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag! Quiz!
Opdracht 5, blz. 245 Op Niveau.

Slide 6 - Tekstslide

1. De bezitsvorm van '(Rutte) kabinet' is...
A
Ruttes' kabinet
B
Ruttes kabbinet
C
Ruttes kabinet
D
Rutte' kabinet

Slide 7 - Quizvraag

2. De bezitsvorm van '(Pelle) bagagedrager' is...
A
Pelle' bagagedrager
B
Pelles bagagedrager
C
Pelle bagagedrager
D
Pelle's bagagedrager

Slide 8 - Quizvraag

3. De bezitsvorm van '(Den Bosch) marktplein' is.
A
Den Boschs marktplein
B
Den Bosch' marktplein
C
Den Bosches marktplein
D
Den Bosch's marktplein

Slide 9 - Quizvraag

4. De bezitsvorm van '(Leah) pony' is...
A
Leahs pony
B
Leah's pony
C
Leah' pony
D
Leahses pony

Slide 10 - Quizvraag

5. De bezitsvorm van '(Carré) garderobe' is...
A
carrés garderobe
B
carres garderobe
C
carrés garderobe
D
Carrés garderobe

Slide 11 - Quizvraag

6. De bezitsvorm van '(Davy) tip'...
A
Davys tip
B
Davy's tip
C
Davies tip
D
Davys's tip

Slide 12 - Quizvraag

7. De bezitsvorm van '(Kaj) terriër' is...
A
Kajs terriër
B
Kaj's terrier
C
Kaj's terriër
D
Kays terriër

Slide 13 - Quizvraag

8. De bezitsvorm van (Esmée) appel is...
A
Esmées appel
B
Esmée's appel
C
Esmées' appel
D
Esmés appel

Slide 14 - Quizvraag

9. De bezitsvorm van '(chocola) positieve effect'...
A
chocolas positieve effect
B
chocolades positieve effect
C
chocola' positieve effect
D
chocola's positieve effect

Slide 15 - Quizvraag

10. De bezitsvorm van '(Maurice) gitaar' is...
A
Maurices gitaar
B
Maurice' gitaar
C
Maurices's gitaar
D
Mauric gitaar

Slide 16 - Quizvraag

Griezelen...
  • Luisteren naar drie griezelige sprookjes.
  • Wheel of names beslist...
  • Feedback docent: wat gaat al goed? Wat kan nog beter?


Slide 17 - Tekstslide

Tips: sprookje schrijven
De titel
- Pakkende, spannende titel.
NIET
  • 'Sprookje V1d Lex'.
  • 'Er was eens'.
  • 'De babymoordenaar'.
WEL
  • 'De eenzame kluizenaar'.
  • 'De prinses en de witte draak'.
  • 'Het bloed van Merlijn'.



Slide 18 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden en woorden die ’kleur’ geven aan een verhaal


NIET
  • De heks keek naar Hans en Grietje.
WEL                                                                                         
  • De enge, lelijke heks loerde met hongerige ogen naar de vrolijk spelende Hans en Grietje.

NIET
  • De tovenaar ging naar de grot.   
WEL                                                                                                                                                    
  • De stokoude, mysterieuze tovenaar rende bliksemsnel naar de grot die verscholen lag in de donkere bossen.
Tips: sprookje schrijven (vervolg)
Bijvoeglijke naamwoorden en woorden die ’kleur’ geven aan een verhaal

Slide 19 - Tekstslide

Tips: sprookje schrijven (vervolg)
Moraal
  • Bedenk een moraal (wijze les) voor jouw verhaal. Schrijf dit onder het sprookje op.
  • Laat de moraal terugkomen in jouw sprookje.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
Moraal, wijze (levens)les
Sprookje
Moraal
Roodkapje
Sneeuwwitje en de 7 dwergen
Het lelijke eendje
Hans en Grietje
De nieuwe kleren van de keizer
Assepoester

Slide 21 - Tekstslide

Moraal, wijze (levens)les
Sprookje
Moraal
Roodkapje
Je moet luisteren naar wat je ouders zeggen.
Sneeuwwitje en de zeven dwergen
Je moet niet zomaar aanwijzingen van vreemden opvolgen.
Het lelijke eendje
Je moet nooit alleen naar de buitenkant van iemand kijken. Juist door naar de binnenkant te kijken zie je hoe mooi iemand is.
Hans en Grietje
Je moet nooit zomaar vreemde mensen vertrouwen.
De nieuwe kleren van de keizer
Als je zo ijdel bent dat je geen weloverwogen beslissingen meer kunt nemen, dan zul je daar uiteindelijk voor gestraft worden.
Assepoester
Als je goed bent voor anderen, dan krijg je dit vanzelf een keer terug. Tegelijkertijd laat het sprookje ook zien dat valsheid wordt bestraft.

Slide 22 - Tekstslide

Einde les
Vooruitblik vrijdag:
  • Literatuur en fictie. Aan de slag met Wonder.

Slide 23 - Tekstslide