les 3 kassa

Kassa
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Kassa

Slide 1 - Tekstslide

De kassamedewerker
"De winkelmedewerker is het visitekaartje van de winkel"

Klantvriendelijk én klantgericht!


Slide 2 - Tekstslide

Noem 4 taken van een kassamedewerker?
(zie blz. 137)

Slide 3 - Open vraag

Een bedieningssysteem is de manier waarop klanten in de winkel geholpen worden.
Welke 3 bedieningssystemen ken je?
(Zie blz. 139)

Slide 4 - Open vraag

Bedieningssystemen:
- Zelfbediening (supermarkt)
- Semi-zelfbediening (kledingwinkel)
-Bediening (bakker)

Slide 5 - Tekstslide


Kassameubels

- Check-out (Kassa met rolband b.v. in de supermarkt)
- Open toonbank (balie/toonbank waarop de kassa staat b.v. in de kledingwinkel)
- Gesloten toonbank (Alleen personeel kan achter toonbank komen, b.v. bij de bakker)
- Zelfscankassa (klant kan zelf artikelen scannen, b.v. in de supermarkt)

Slide 6 - Tekstslide

Wat voor verkoopsysteem is:
De zelfscan bij de Albert Heijn
A
Zelfbediening
B
C
Zelfkeuze
D
Bediening

Slide 7 - Quizvraag

Soorten kassa's
- Kassa met barcodescanning
- Kassa met handmatige bediening
- Kassa met weegschaal

Slide 8 - Tekstslide

Dit een kassa met barcodescanning van de supermarkt?
A
Onjuist
B
Juist

Slide 9 - Quizvraag

De klant moet betalen: €7,35 en geeft €20.
Wat geef je terug?
A
€12,65
B
€13,00
C
€12,35
D
€20,00

Slide 10 - Quizvraag

De klant moet betalen: €12,10 en geeft €50.
Wat geef je terug?
A
€39,90
B
€50,00
C
€38,90
D
€37,90

Slide 11 - Quizvraag

De klant moet betalen: €1,45 en geeft €10.
Wat geef je terug?
A
€9,00
B
€8,55
C
€8,45
D
€9,55

Slide 12 - Quizvraag

De klant moet betalen: €66,65 en geeft €100.
Wat geef je terug?
A
€66,35
B
€44,45
C
€33,35
D
€44,35

Slide 13 - Quizvraag

De klant moet betalen: €5,55 en geeft €20.
Wat geef je terug?
A
€14,45
B
€15,55
C
€20,00
D
€15,45

Slide 14 - Quizvraag

Belangrijke kassa-informatie
- Omzet
- Kosten
- Winst
- Btw

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Afrekenen bij de kassa
5 Stappen
1. Begroeten van de klant
2.Helpen van de klant
3. Bedienen van de kassa
4. Afrekenen 
5. Afronden en afscheid nemen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

3. Bedienen van de kassa
- Alle producenten invoeren (logische volgorde) 
- Check de prijs
- Legt de klant alle producten bij de kassa?

Slide 19 - Tekstslide

4. Afrekenen
- Contant
- Pinnen met bankpas
- Contactloos pinnen met bankpas
- Betalen via app

Slide 20 - Tekstslide

5. Afronden en afscheid
"Wilt u spaarzegels?"
"De kassabon is uw garantiebewijs"
"Veel plezier met uw aankoop en een fijne dag!"

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Betaalmiddelen
- Contant geld = chartaal geld
- Pinnen
- Contactloos

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Wisselgeld teruggeven
-Doortelmethode = je telt van het bedrag dat de klant moet betalen naar het bedrag dat de klant heeft gegeven
17,95 --> 20,00
0,05 (=18,00) + 2,00 (=20,00) 
-Leg het briefgeld niet meteen in de kassa


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Afronden
- Je kijkt naar het laatste getal van het totaal geldbedrag
- Wanneer je contant iets gaat afrekenen wordt het totaalbedrag afgerond op 0 of 5.
- 1, 2, 8 en 9 worden afgerond op 0.
- 3, 4, 6 en 7 worden afgerond op 5
- 1 flesje cola van 0,99 cent = 1,00 euro

Slide 28 - Tekstslide

Omruilen / retourneren
-Ruilen = ander product
-Retourneren = geld terug
-Regels?

Slide 29 - Tekstslide

Garantie
Garantie betekent dat de verkoper belooft dat het product goed werkt én goed blijft (als het goed gebruikt wordt...). Als het toch stuk gaat wordt het gerepareerd of krijg je een nieuwe.

Kassabon  = (vaak) garantiebewijs

Slide 30 - Tekstslide

Echt of vals geld?
Echtheidskenmerken
- Voelbare inkt
- Watermerk
- Kantelen
- UV-lamp

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Overval!
RAAK
R = Rustig blijven
A = Aanvaard de bevelen en volg deze snel en kalm op
A =Afgeven van het geld of goederen
K = Kijk goed en probeer te onthouden wat je ziet
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 33 - Tekstslide

kas opmaak

Slide 34 - Tekstslide

Kasopmaken
Kasopmaken = controleren of het geld dat in de kassa hoort te zitten ook echt in de geldlade zit.

Contact geld  in de kassa + totaal gepind bedrag  = Totaalbedrag Z-bon

Slide 35 - Tekstslide

kas opmaak

Slide 36 - Woordweb

Kasverschil?
- klant heeft te weinig betaald
- kassamedewerker heeft te veel wisselgeld teruggegeven
- telfout tijdens kasopmaak
- gestolen (medewerker of klant)

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Kasverschil
Kasverschil = totaalbedrag is niet hetzelfde als op de Z-bon

Positief kasverschil = te veel geld in de kassa
Negatief kasverschil = te weinig geld in de kassa

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide