1e en 4e naamval der-/ein-Gruppen en persoonlijk voornaamwoord
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Sie will lieber ohne ... Vater Schuhe kaufen gehen.
(mijn)
(mijn)
Slide 2 - Open vraag
Sie macht sich Sorgen um ... Spiel (o) am Samstag.
(de)
(de)
Slide 3 - Open vraag
Er hat der Frau ... Buch gegeben.
(een)
(een)
Slide 4 - Open vraag
... Spieler (m) hat drei Tore gemacht.
(Deze)
(Deze)
Slide 5 - Open vraag
Ich möchte ... Eltern besuchen.
(onze)
(onze)
Slide 6 - Open vraag
Nur durch ... haben wir verloren.
(zij ev)
(zij ev)
Slide 7 - Open vraag
... hat einen Platz für euch reserviert.
(Hij)
(Hij)
Slide 8 - Open vraag
Hast ... was gegen mich?
(jij)
(jij)
Slide 9 - Open vraag
Sie hat keine Lust, ohne ... zu trainieren.
(jij)
(jij)
Slide 10 - Open vraag
... habt zum Glück auch ohne ... gewonnen.
(Jullie hem)
(Jullie hem)
Slide 11 - Open vraag
Ich möchte ... Schokoladenkuchen (m) probieren. (de)
Slide 12 - Open vraag
Möchtest du ... Salat (m) bestellen? (een)
Slide 13 - Open vraag
... Kind liebt Eis, oder? (Ieder)
Slide 14 - Open vraag
Wann holt der Trainer ... ab? (jullie)
Slide 15 - Open vraag
... Eltern bestellen noch ... Apfelstrudel (m). (Zijn een)
Slide 16 - Open vraag
... hat keine Lust, ohne ... zu trainieren. (Hij jij)
Slide 17 - Open vraag
Wenn sie gegen ... Freundin verliert, findet meine Schwester das blöd. (haar)
Slide 18 - Open vraag
Und sie findet einfach keine Lösung für ... Problem (o). (dit)
Slide 19 - Open vraag
In Österreich isst ... Vater am liebsten ... Wiener Schnitzel (o). (mijn een)
